Ga naar main content
lynx.jpeg

Hoe zou het nog zijn met … de Waalse lynx?

Sinds het najaar van 2020 weten we het zeker: er doolt een lynx rond in de Semoisvallei, een uitgestrekt stuk pure wildernis in de Belgische Ardennen. Sindsdien wordt hij regelmatig gesignaleerd op wildcamera’s van het Waalse natuuragentschap DNF, al haalt de grote katachtige beduidend minder vaak het nieuws dan onze Vlaamse wolvenroedel. Naast cameraschuw blijkt het ‘spook van het bos’ ook mediaschuw, maar omdat lynxenbaby’s voorlopig uitblijven, valt er ook niet zoveel te vertellen over het mysterieuze dier. Tenzij je aanklopt bij Corentin Rousseau, conservation manager bij WWF en veelweter over de Europese lynx. 

Wat weten we eigenlijk al over de Waalse lynx?

Corentin Rousseau: “We kunnen met zekerheid zeggen dat het over één mannelijk individu gaat dat het natuurgebied voldoende waardevol vindt om er langdurig te settelen. Dat zijn we te weten gekomen door zijn DNA te analyseren. Je krijgt een lynx moeilijk te zien, maar door middel van plantaardige lokstoffen die het DNF op strategisch gelokaliseerde bomen aanbrengt, krijgen ze de lynx zover om zijn lichaam tegen die boom aan te schuren. Uit de haren die daarbij loskomen, halen ze DNA dat een schat aan informatie over het dier bevat.” 

Zijn ze zo ook te weten gekomen waar het dier vandaan komt?

Corentin: “Onze Waalse lynx draagt duidelijk de genen van het subspecies ‘Lynx lynx carpathicus’, een ondersoort die ook in de ons omringende landen aanwezig is. De voorbije vijf jaar liep er een herintroductieprogramma van de lynx in Duitsland, waarbij 20 gezenderde lynxen van die ondersoort werden uitgezet. We weten dat dieren uit herintroducties niet noodzakelijk op de plek van uitzetten blijven hangen, maar de Belgische lynx draagt geen GPS-halsband. Het moet dus een nakomeling zijn van de Duitse lynxen en we zijn er vrij zeker van dat hij in het Paltserwoud in het zuidwesten van Duitsland geboren is.” 

Dat is niet zo heel ver weg. Blijven lynxen graag dicht bij huis?

Corentin: “Dat klopt. De verhalen over jonge wolven die makkelijk meer dan 1000 kilometer afleggen om een eigen stek te zoeken, zijn we ondertussen zo gewend dat we vergeten dat andere roofdieren er andere gewoontes op na houden. Lynxen leggen in hun leven geen lange afstanden af. De vrouwtjes zoeken een territorium op 20 tot 60 km van hun geboorteplek, mannetjes leggen 100 tot 200 km af. Het was dus geen verrassing dat hier als eerste een mannetje aanklopte. Het Paltserwoud is het dichtstbijzijnde lynxengebied in het buitenland, maar ligt nog steeds op zo’n 150 km van onze Ardennen.”

vilda-59750-rustende-lynx-yves-adams-800-px-60083.jpeg
Yves Adams

Hoe groot is de kans dat ook een vrouwtje de weg vindt naar de Semoisvallei?

Corentin: “Heel klein. De kans is groter dat er een tweede mannetje in ons land belandt. Lynxen zijn trouwens solitaire dieren, ze vormen geen roedels zoals wolven, maar ontmoeten elkaar enkel om te paren. Er moet dus voldoende plaats zijn voor twee mannetjes om hier naast elkaar te leven, hun territoria - makkelijk 300 vierkante kilometer groot - mogen niet overlappen. Vrouwtjes verdedigen een kleiner territorium dat wel gedeeltelijk kan samenvallen met dat van een mannetjeslynx.” 

Als de lynx jaar na jaar nooit een vrouwtje tegenkomt, zal hij dan weer verhuizen?

Corentin: “Dat is heel ongebruikelijk, op zich kan hij hier perfect overleven als solitair dier. Bij mijn weten is het één keer gedocumenteerd dat een Duitse, mannelijke lynx na jarenlange eenzaamheid terugkeerde naar de omgeving van zijn geboortegebied. Maar we vermoeden dat dat een hoogst uitzonderlijk geval is. Zolang hij hier een goed habitat vindt - en met zijn rotsige, steile hellingen, bossen met open plekken, veel reeën en voldoende stille plekjes om zich terug te trekken voldoet de Semoisvallei volledig aan dat plaatje - kan het goed zijn dat onze lynx hier gewoon als vrijgezel zal blijven wonen.”

Zijn er plannen om een vrouwelijke lynx te introduceren in de Ardennen?

Corentin: “Daar wordt over nagedacht, maar vooraleer het zover is moeten we duidelijke antwoorden krijgen op enkele vragen die cruciaal zijn voor de overlevingskansen van een lynxenpopulatie. Ten eerste onderzoeken we of hier effectief voldoende plek is voor een leefbare populatie. Het heeft geen zin om 5 lynxen uit te zetten, als er in onze natuur geen plaats is voor nog meer individuen. Een leefbare populatie telt minstens 20 à 30 lynxen en we moeten kunnen garanderen dat die hier stuk voor stuk een geschikt territorium kunnen afbakenen. Daarnaast leggen we ook de connectiviteit van onze natuurgebieden onder de loep. Wolven hebben er weinig problemen mee om wegen over te steken en laten zich niet intimideren door menselijke structuren. Lynxen voelen zich veel minder op hun gemak in een gefragmenteerd landschap en hebben nood aan natuurlijke verbindingen die natuurgebieden aan elkaar linken. Van zulke ingrepen profiteren trouwens veel meer organismen, het verhogen van de connectiviteit is op alle vlakken een plus voor de biodiversiteit.”

Hoe zit het met de maatschappij? Zit die te wachten op nog meer lynxen?

Corentin: “Ook dat is een vraag die we vooraf beantwoord willen zien. Zijn alle stakeholders er klaar voor om met deze bijzondere soort samen te leven? Nu is de lynx over het algemeen wel veel makkelijker om mee samen te leven dan de wolf. Hij laat zich niet vaak zien, meestal weten mensen niet eens dat ze in dezelfde buurt als zo’n grote kat wonen. Het is niet zo dat een lynx nooit schapen aanvalt, maar dat is eerder een zeldzaamheid. Bovendien is hij zo beleefd om slechts één (maximaal twee) exemplaren te doden, terwijl wolven door de paniek van een kudde soms een waar slagveld aanrichten. Alle inspanningen die momenteel geleverd worden om wolven weg te houden bij schapen, werken trouwens ook tegen lynxen. Op dat vlak verwacht ik dus weinig weerstand.” 

Welke inspanningen leveren jullie op dit moment ten voordele van de lynx?

Corentin: “Samen met een team wetenschappers brengen we in kaart welke plekken in ons land geschikt zijn als habitat voor de lynx. We maken een onderverdeling tussen perfecte, goede en gemiddelde habitats, waarbij we aandacht hebben voor mogelijke verbeteringen die we kunnen aanbrengen op iedere plek. Zo kunnen we de habitats op zich aantrekkelijker maken - bijvoorbeeld door ruimte te maken voor struiken in de bossen - maar misschien nog belangrijker is het aanpakken van de connectiviteit. Wat een boost zou het zijn voor de lynx als we erin slagen om het Paltserwoud te verbinden met de Ardennen? Dassen, reeën, edelherten, vleermuizen en nog zoveel meer soorten zouden daar gewoon mee van profiteren. Dat een mannetjeslynx op eigen houtje hier is geraakt én gebleven, is al waanzinnig mooi, maar het Belgische lynxenverhaal is nog lang niet afgelopen!

Meer over


Gerelateerde artikels