Ga naar main content
fullsizerender.jpg

Faunachallenge #3: Ga op zoek naar diersporen

Kijk eens naar buiten, wat zie je?  Je tuin, het park, de straat, gebouwen… Maar eigenlijk is het veel grootser dan dat! Wat je kan zien, is het ecosysteem van je eigen omgeving en je zou ervan versteld staan hoe biodivers die eigenlijk is. Elk dier heeft zijn eigen nut in dat kleine ecosysteem. Wist je dat de mol allerlei ongedierte in je tuin bestrijdt? Nee? Welja, dieren laten zich dan ook niet altijd even makkelijk zien, maar hun sporen wel. Ontdek in deze challenge hoe je zelf als spoorzoeker aan de slag kan!

BNP Paribas Fortis banner

Jouw opdracht

  • Word spoorzoeker en ga op zoek naar verschillende sporen in je omgeving (park, tuin, balkon, berm … ).
  • De opdracht is geslaagd wanneer je 3 sporen hebt gevonden. Maak een foto zodat je de sporen achteraf kan identificeren.

Bij sporen zoeken denk je waarschijnlijk meteen aan de pootafdrukken die dieren achterlaten, maar eigenlijk laten dieren nog veel meer sporen na: uitwerpselen, vraatsporen, spinnenwebben, mierennesten, holen of nesten in bomen … En hoe cool zou het nu zijn als je zelf die sporen kan herkennen? Trek naar buiten als een echte detective en ga door je knieën om elk spoor grondig te inspecteren.

1. Pootafdrukken

Om gemakkelijk voetsporen te kunnen herkennen is een modderige of zandgrond i-de-aal. In de buurt van water kan je meestal makkelijk pootafdrukken spotten. Een modderige ondergrond is iets zachter en pootafdrukken blijven er langer zichtbaar. Wanneer een afdruk duidelijk en sterk in de grond is geduwd, kan je concluderen dat het gaat om een zwaarder dier. 

We geven je even enkele algemene richtlijnen die je kunnen helpen met het herkennen van voetsporen (in zo’n kader): 

  • Hoefsporen: dan heb je waarschijnlijk te maken met een everzwijn, ree of paard
  • Kleine handjes: zijn dat nu precies kleine handjes? Wel, dan kan het wel eens gaan om een egel, een eekhoorn of een ander knaagdier
  • Teenkussens: kan je duidelijke teenkussentjes waarnemen? Misschien was een vos, das of andere marterachtige hier eerder aanwezig.
  • Vogels die veel wandelen: meeuwen, reigers en ooievaars bijvoorbeeld zijn vogels die veel op de grond lopen. Ze laten dan ook sporen na zoals wij mensen dat zouden doen. De ene poot na de andere.
  • Vogels die veel in bomen zitten: De huismus of de pimpelmees zijn vogels die voornamelijk in bomen zitten en hun pootafdrukken zijn dan ook anders dan van een meeuw. Bij de voetsporen van de vink zie je de twee pootjes naast elkaar staan. Ze huppen vooruit en wandelen niet zoals de reiger.

Sporen herkennen is echt geen simpele uitdaging, dus onderschat het niet. Er zijn wel altijd hulpmiddeltjes beschikbaar zoals onze zoekkaart of een zakgids bijvoorbeeld. Die hulpmiddeltjes helpen je verder in het doolhof van de voetsporen. Download onze zoekkaart hieronder en ga op pad! Succes!

Onze Natuur - Zoekkaart pootafdrukken

2. Uitwerpselen

Echt appetijtelijk is het niet, maar de uitwerpselen van dieren zijn een ware bron aan informatie. Kom je drollen, keutels of hoopjes tegen? Stel jezelf dan de volgende vragen om het maximum aan informatie te vergaren:

  1. Welke vorm hebben de uitwerpselen?
  2. Hoe groot zijn ze?
  3. Welke kleur hebben ze?
  4. Zijn ze nog vers of al uitgedroogd? 
  5. Wat zit erin?
Vossendrol
Vossendrol

De vorm en de inhoud van de uitwerpselen kunnen veel duidelijkheid scheppen rond de eigenaar ervan. Neem nu konijnen en herten bijvoorbeeld. Deze dieren laten bolvormige keutels achter terwijl vossen en boommarters sliertachtige drollen produceren. Een wild zwijn legt dan weer wat grotere kleuteldrollen. De inhoud van de uitwerpselen kan je ook vertellen of je te maken hebt met een planten-, vlees- of alleseter. Je zal bijvoorbeeld geen dierlijke resten aantreffen in de keutels van een haas of een ree. Bij planteneters zien de keutels binnenin nog wat groenig. En alleseters? Die hebben beide!

En wat met vogels hun grote boodschap? Misschien heb je het wel eens meegemaakt, zo’n aangename vogelpoep op je autovenster. Maar welk dier was de schuldige en deed daar zijn behoefte? Er zijn verschillende herkenbare vogeluitwerpselen die ongetwijfeld al eens bent tegengekomen: ganzenkak, reigerpoep, mest onder uilennesten, duivenstront… Wist je dat lijstersoorten zoals de merel en de kramsvogel een halve appel op een half uur kunnen verteren en terug uitwerpen? Indrukwekkend eigenlijk.

3. Vraatsporen

Een andere manier waarop dieren hun aanwezigheid verraden, is door de vraatsporen die ze achterlaten. Ook dieren stoppen onderweg eens voor een maaltijd als hun buikje gromt en dat kan je als passant opmerken aan: 

  • Een aangevreten boom
  • Fruit waarin vogels gepikt hebben
  • Kegels van dennenbomen die lustig door eekhoorns en muizen werden verorberd…
  • Plukplaatsen van roofvogels

Een roofdier durft wel eens prooiresten achterlaten zoals veren of een stukje bot. Door de veren goed te inspecteren, kom je al meer te weten over de predator. Is de veer nog intact? Dan is die hoogstwaarschijnlijk uitgetrokken door een uil of roofvogel. Maar lijkt de veer aan de basis afgebeten? Dan heb je vermoedelijk te maken met een zoogdier zoals een marter of een vos.

Let ook op de plaats van het vraatspoor. Op welke hoogte bevindt het spoor zich? Hoe groter het dier, hoe hoger het bijvoorbeeld aan boomschors kan knabbelen. Hou ook je ogen open voor eventuele andere sporen in de buurt van de vraatsporen zoals pootafdrukken of uitwerpselen. Hoe meer informatie je vergaart, hoe makkelijker het is om je mystery-dier te ontmaskeren.

4. Holen, nesten en slaapplaatsen

Holen, nesten en slaapplaatsen zijn ook sporen bij uitstek om dieren in je buurt te lokaliseren. We geven je even enkele voorbeelden van zo’n sporen. 

Spinnenwebben

Dat spinnen een web bouwen, wist je waarschijnlijk al, maar is het je al opgevallen dat spinnenwebben er heel verschillend kunnen uitzien? 

Ontdek hier 3 verschillende spinnenwebben: 

Een wielweb 

  • Het meest voorkomend spinnenweb
  • Dit web doe je denken aan een wiel. Het is een plat, rond web, waarbij de spaakdraden vanuit het centrum naar de rand van het web lopen

 Een kaardeweb 

  • Is kriskras door elkaar geweven en ziet er eerder chaotisch en slordig uit
  • Kan je misschien in de hoeken van je zolder tegenkomen
  • Het kaardeweb behoort tot de meest efficiënte spinnenwebben

 Een galgweb 

  • Werkt volgens het principe van een galg
  • Het grootste deel van het web bestaat uit kriskras gesponnen draden. Vanuit die kriskras-constructie vertrekken sterke draden die tegen het oppervlak worden gespannen 
  • Onderaan de draden – tegen het oppervlak – brengt de spin kleefstof aan.
links: wielweb rechts: kaardeweb
links: wielweb rechts: kaardeweb

Mierenhoop

De structuur van een mierennest is afhankelijk van de mierensoort. De grotere mierensoorten graven vaak een nest in een zandgrond of nemen een nest van een andere kolonie over. De nesten die mieren uitgraven, bestaan uit verschillende kamertjes en tunnels. Het uitgegraven zand zie je dan op een hoopje naast het mierennest liggen. Dat zandhoopje wordt vaak nog eens afgedekt met dunne takjes. Kleinere mierensoorten daarentegen kiezen voor een nest in boomschors of dunne rotsspleten en maken dus zelf geen nest.

Holen in bomen

Bij het ouder worden ontstaan er holtes in bomen. Zo creëren ze interessante  broed -en slaapplaatsen voor verschillende diersoorten

  • De allerkleinste holtes worden bezet door insecten en andere ongewervelden. Til maar eens een loszittend stukje boomschors op. 
  • De iets grotere holtes zijn dan weer vaak de thuisbasis van kleine vogels zoals boomklevers en mezen. Het pimpelmeesje bijvoorbeeld is al tevreden met een holte van 10 à 12 cm. De eekhoorn ziet het groter en is pas tevreden met een boomholte met een diameter van 30 cm. 
  • De grootste holtes worden ingepalmd door honingbijen, boommarters, vleermuizen … 

Molshopen, woelrathopen, woelmuishopen

Molshopen
Molshopen

Mollen zijn zoogdieren die je amper boven de grond ziet, maar ze verraden hun aanwezigheid met de molshopen die ze achterlaten. Waarom laat de mol zich zo weinig zien? Wel, mollen eten graag regenwormen en andere bodemdiertjes. Ze graven hun maaltijd dan ook achterna. Ze eten bovendien allerhande insecten die de wortels van je sierplanten aanvreten. Goed toch? Mollen beschermen dus je bloemen en planten. Ze verluchten ook je grond met hun gewoel en zorgen voor een goede drainage. 

De woelrat laat ook een hoopje aarde achter, maar dat ziet er anders uit dan een molshoop. De hoop van een woelrat is fijner van korrel, platter en de opening van de gang is meestal zichtbaar aan de zijkant van de woelrathoop. De zandhoop ligt dus naast de gegraven gang in plaats van er recht boven zoals bij een mol. 

De woelmuis is een klein knaagdier dat net zoals de mol en de woelrat hopen in tuin, weiland of stadspark achterlaat. De hopen van een woelmuis zijn veel kleiner en fijner dan die van een mol. De woelmuis kan ervoor zorgen dat je gazon vol met kleine gaatjes zit.

Er zijn dus een heleboel manieren om te ontdekken met welke dieren jij je leefomgeving deelt. Wil je je gewone wandeling wat opsmukken? Ga dan spoorzoeken! Het is een leuke activiteit om samen met je familie en vrienden te doen. Ga op zoek naar opvallende sporen en steek vervolgens de koppen bij elkaar om te achterhalen welk dier hier zopas is geweest. Veel plezier!

Meer over


Gerelateerde artikels