Ga naar main content
vogels-spotten.jpg

Faunachallenge #5: spot 6 vogels

Elke vogel heeft zijn eigen plekje in de voedselpiramide. Er zijn planteneters, zaadeters, insecteneters, roofvogels, … Ze kunnen erg nuttig zijn voor de voortplanting van bepaalde planten die hun zaden laten meevoeren via de maag van vogels of die ontspruiten vanuit een aangelegde wintervoorraad. Vogels komen ook in verschillende biotopen voor. Zo heb je akker-en weidevogels, bosvogels, moeras- en watervogels, stadsvogels en tuinvogels. Sommige vogels zijn hier slechts tijdelijk, terwijl anderen hier blijven wonen. Dus waar je ook heengaat, vogels zal je er waarschijnlijk kunnen spotten.

BNP Paribas Fortis banner

Jouw opdracht

  • Ga op zoek naar vogels in jouw tuin of omgeving. Hoe verschillen ze van elkaar? Wat zijn hun opvallendste kenmerken aan kop, bek, veren en poten? Hoe gedragen ze zich? Schrijf een aantal kenmerken en gedragingen op per vogel en zoek daarna in dit artikel of online op welke vogelsoort je gespot hebt.
  • Deze opdracht is geslaagd als je 6 verschillende vogels hebt kunnen spotten. Een makkie! Extra: zie jij hoe de bek van de vogel is aangepast aan zijn dieet? 

Eten wat de pot schaft: herken jij deze vogelsoorten?

1. Planteneters

Plantenetende vogels vind je meestal terug bij water. Vogels zoals eenden, ganzen en zwanen eten hier dan plankton en kleine waterplantjes. Ze scheppen het voedsel makkelijk uit het water met hun zeefsnavel. Occasioneel glibbert er ook wel eens een klein visje mee naar binnen.

Ondanks hun (semi-)vegetarisch dieet blijft het verteren van planten voor veel vogels een opgave. Om hun spijsvertering te bevorderen, slikken ze vooraf enkele steentjes in. Die helpen het voedsel te malen in de maag. Vegetarische vogels hebben ook niet veel in hun dagplanning staan en zijn een hele dag bezig met eten omdat de vertering zo snel gaat. Veel planteneters eten daarnaast af en toe kleine diertjes zoals insecten, spinnen en visjes om hun dieet aan te vullen. De meerkoet daarentegen is een rasechte herbivoor.

Een planteneter uitgelicht: het korhoen

Een planteneter uitgelicht: het korhoen

Hoe herken je mij? 

Als ik een mannetje ben, herken je mij aan mijn blauwzwarte veren, witte liervormige staart en vuurrode wenkbrauwen. Ben ik een vrouwtje, dan zal het moeilijker zijn om mij te zien. Ik heb namelijk een subtiel uitzicht door mijn bruin-rood verenkleed met donkere stipjes. 

Wat eet ik?

Ik hou van plantaardige gerechtjes en kan bessen, boomknoppen, dophei, struikhei en wilgenkatjes zeker smaken. Wist je dat ik één van de weinige soorten ben die dennennaalden kan eten en verteren? Dat komt door mijn speciale galklier die helpt met het afbreken van de naalden. Als kuiken at ik wel dierlijk voedsel zoals insecten en spinnen. 

Mijn nest: 

Mijn grondnest bevindt zich op minder dan één kilometer van de baltsplaats (de plaats waar mannetjes met elkaar strijden om een vrouwtje). Het is een ondiepe holte in de grond die ik verder heb gecamoufleerd met veren en planten. 

Kijktip! 

Ik ben een zeldzame, bedreigde vogel in België en hét symbool van de Hoge Venen. Om de mannetjes te zien, zal je een bezoekje moeten brengen aan de baltsplaatsen. Dat zijn een open plekken met lage vegetatie. De vrouwtjes zijn moeilijker te zien en blijven graag uit de spotlights.

2. Zaadeters:

De vogels in je tuin of op je terras zijn vaak zaadeters. De zaadjes die jij klaarlegt in de winter zijn dus vooral voor deze vogels interessant. Huismussen, vinken, mezen, spechten, groenlingen en sijsjes komen maar al te graag naar je voedertafel. 

Hun spitse, kegelsnavels zijn zeer sterk en dat is ook nodig als ze die harde zaden, pitten en noten willen kraken. Vaak zijn hun snavels niet het enige dat aangepast is aan hun dieet. Sommige vogels vinden ook andere manieren om aan voedsel te geraken. Zo zal een kraai zijn noot stevig op de grond laten vallen en/of dan zijn navel erop tikken tot deze opengaat. 

Voedertips voor meer vogels in je tuin of op je balkon

  • Bijvoederen doe je  enkel in de winter en vroege lente. Tijdens deze periode raken vogels moeilijker aan voedsel door o.a. regen en sneeuw. Daarnaast hebben ze ook minder tijd om voedsel te vinden omdat de dagen veel korter zijn. Van december tot april mag je dus gerust extra voedsel voorzien zoals met een vetbol of een zadenmix bijvoorbeeld. 
  • Wil je toch iets doen in de lente? Trakteer vogels dan op  kalk -en eiwitrijk voedsel zoals meelwormen of fijngestampte eierschalen. Vettig voedsel is in deze periode geen goed idee, omdat vogels in deze periode vooral op zoek zijn naar voedsel voor hun jongen. 
  • In de zomer is bijvoederen niet nodig. Vogels vinden genoeg wormen en insecten. Je kan dus wel extra insecten lokken door een mix van inheemse planten en wilde bloemen te planten. Door je gazon af en toe te besproeien met water en je moestuin te schoffelen lok je dan weer regenwormen.
  • Voeder niet te veel en zet het voedsel op een klein verhoogje, niet te dicht bij de grond om geen ongedierte aan te trekken. Het perfecte moment om te voederen is ofwel ‘s ochtends of ‘s avonds. 
  • Water is even belangrijk als voedsel. Voorzie een drinkbakje of schaaltje met vers water dat ook dienst kan doen als verkoelend vogelbad.
Geef mij maar een zaadje: de heggenmus

Geef mij maar een zaadje: de heggenmus

Hoe herken je mij?

Ik ben een musachtige met bruinzwarte strepen bovenaan. Toch ben ik niet een echte mus maar vorm ik een afzonderlijke familie in het vogelrijk. ik heb een dunne, donkere snavel. Ik ben maar een klein vogeltje en meet zo’n 13 tot 14.5 cm. 

Wat eet ik? 

Het liefst eet ik insecten, maar in de winter vul ik mijn dieet aan met kleine zaadjes. Mijn voedsel zoek ik op de grond al hoppend en pikkend. Dit doe ik liefst in dichte vegetatie om veilig te zijn.

Mijn nest: 

Mijn nest zit heel laag bij de grond, goed verstopt in een struik of heg. 

Kijktip!

Ik ben zeer talrijk aanwezig , maar toch zal je me niet zo gemakkelijk zien. Ik verstop me graag in het struikgewas en verlaat deze liever niet. Mijn mannelijke soortgenoten kan je wel horen zingen in de ochtendschemering, al vanaf februari.

3. Insecteneters:

Insecteneters vangen hun prooi in de lucht of pikken ze uit de grond. Heel veel vogels eten insecten en er zijn dan ook veel verschillende snaveltjes die elk hun voordeel hebben. 

  • Een pincetsnavel: is fijn en puntig. De snavel van de roodborst, winterkoning en heggenmus
  • Een priemsnavel: is langer en steviger. Met deze snavel kunnen vogels dieper onder de grond pikken zoals de spreeuw of kunnen ze wormen uit de modder trekken zoals de grutto. De priemsnavel van de wulp wijst naar beneden en met zijn gevoelige punt vindt hij elk dier in de modder. 
  • Een kluutsnavel: buigt naar boven. Met deze snavel zoeken vogels kleine diertjes in het water op gevoel. De specht heeft dit snaveltype, al is de snavel bij hem nog scherper en steviger om gaten in dood hout te boren. Noem het gerust de ‘hamersnavel’
  • Zwaluwen hebben een bek die ze volledig kunnen open trekken. Ze gebruiken het als vangnet en halen zo prooien uit de lucht.

4. Roofvogels

Roofvogels eten vlees en daar heb je een goed mes voor nodig. Hun bek is haakvormig en ideaal om een prooi op te eten. Hun scherpe klauwen helpen daar ook bij. Roofvogels zijn echte jagers. Ze hebben een excellent zicht en gehoor om hun prooien al van ver op te sporen. Net zoals de snavels van de insecteneters perfect aangepast zijn, hebben roofvogels hun jaaggewoonten geoptimaliseerd. Een torenvalk hangt bijvoorbeeld geruisloos in de lucht om dan, bij het zien van zijn prooi naar beneden te storten. Haviken wachten dan weer onopgemerkt in een boom tot hun prooi, meestal kleine vogeltjes, voorbijvliegen. 

Een roofvogel in de kijker: buizerd

Een roofvogel in de kijker: buizerd

Hoe herken je mij?

Mijn Franse naam ‘buse variable’ doet mij alle eer aan, want ik heb een zeer variabel uiterlijk. Ik heb een bruin verenkleed, maar dit bestaat uit verschillende variaties en tinten: van heel donker tot bijna wit op mijn buik. Ik heb in vlucht een spanwijdte van 113 tot 128 cm, met een vrij korte staart. 

Wat eet ik? 

Ik ben een zeer gemakkelijke eter en eet wat ik kan vinden. Toch mag je mij een roofvogel noemen, want het liefst van al eet ik kleine zoogdieren zoals muizen, konijnen en mollen. Ook kikkers en reptielen kunnen mij wel smaken. Op akkers doe ik graag een wandeling te voet en pik ik onderweg slakken en insecten op. 

Mijn nest: 

Mijn nest maak ik hoog in een boom met dode takken. Deze bekleed ik ook met varens of mos. Soms heb ik echter geen zin om zelf een nest te maken. Dan zoek ik een oud nest van een buizerd of een kraai: een beetje opknapwerk of een uitbreiding en klaar! 

Kijktip! 

In België ben ik een algemene vogel. Je kan me vaak zien zitten op een paaltje of hek. Van hieruit kan ik het landschap en potentiële prooien goed in de gaten houden.

5. Viseters:

Ook viseters hebben elk hun eigen manier om aan eten te geraken. Sommigen vangen al vliegend hun vis. Hun snavel is voorzien van een langere onderkant om te kunnen scheppen in het water. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de schaarbekken. Meeuwen pakken hun vis ook al vliegend, maar grijpen meer naar hun voedsel. Ook zijn er veel viseters die al staand hun eten oppikken. Een echte slimmerik is bijvoorbeeld de reiger. Hij vangt eerst een insect om deze vervolgens op het water te leggen als lokaas. Komt een vis er op af, dan grijpt de reiger zijn kans en zijn prooi. Andere vogels zwemmen of duiken naar hun prooi. Een voorbeeld hiervan is de aalscholver die zijn prooi achterna zwemt.

Deze vogel smult van vissen: de aalscholver

Deze vogel smult van vissen: de aalscholver

Hoe herken je mij?

Je kan mij vinden aan zee of aan meren. Daar zit ik graag op zonnige plekken, soms met gespreide vleugels om ze sneller te laten drogen. Ik ben een grote zwarte vogel met een wit hoofd. In het broedseizoen heb ik ook een witte dijvlek. Ik heb een mooie, slanke, lichtgrijze snavel die onderaan geel kleurt. 

Wat eet ik? 

Ik eet bijna uitsluitend vis, maar welke vis precies dat maakt me niet zoveel uit. Ik eet wat ik kan vangen. Deze kauw ik niet, maar slik ik integraal in. Behalve de graten van de vis, die spuug ik terug uit in de vorm van braakballen. Vaak duik ik achter mijn eten en ik kan dit tot wel 10 meter diep.

Mijn nest: 

Mijn nest bevindt zich in de bomen. Vaak sterft deze boom wel af na mijn komst door mijn zure uitwerpselen. 

Kijktip

Wij aalscholvers vertoeven het hele jaar door in België. Vanaf februari kan je ons spotten in grote broedkolonies.

6. Omnivoren

Sommige vogels nemen het niet zo nauw en eten zowat alles wat ze kunnen vinden.

De ekster is hier een voorbeeld van

De ekster is hier een voorbeeld van

Hoe herken je mij?

Mij heb je waarschijnlijk al vaak gezien, want ik ben niet mensenschuw. Ik heb een zwart-wit verenkleed met een lange, groene, glanzende staart.

Wat eet ik? 

Ik eet alles, al prefereer ik in de zomer ongewervelden en huishoudelijk afval. In de herfst zoek ik naar vruchten en in de winter ook naar zaden. Soms vlieg ik langs langs autowegen om daar karkassen van verongelukte dieren te eten. 

Mijn nest: 

Ik maak een warrig takkennest hoog in de bomen. Vooral populieren vind ik daarvoor geschikt.

Kijktip: 

Wij eksters zijn zeer algemene vogels in België, vooral in steden. Ze noemen ons ook wel ‘cultuurvolgers’.

Meer over


Gerelateerde artikels