Ga naar main content
hout-bomen.jpg

5 fascinerende weetjes over hout in onze natuur

In aflevering 4 van ‘Onze Natuur’ stond vorige week het element ‘Hout’ centraal, dat je bij uitstek terugvindt in onze mysterieuze, maar levendige bossen. Een fascinerende wereld, die een woonplek biedt aan tal van dieren, planten, zwammen en andere organismen. Welke wezens zetten hun tanden in een stukje knapperige schors of maken hun nestje in een vermolmde boomstronk? In dit artikel zoomen we verder in op het thema ‘hout’ en laten we jou kennismaken met enkele bewoners van al die stammen, takken en twijgen.

1. Dood hout is verre van dood

Mispak je niet, een vermolmde stronk van een omgevallen boom is géén overbodige rommel. Maar liefst tien procent van alle soorten die op het land voorkomen, zijn afhankelijk van dood hout in de natuur, en in een bos zou dit zelfs oplopen tot veertig procent. Bekijk zo’n dode boom of tak maar eens van dichtbij en je merkt al snel dat het er krioelt van het leven! Van woekerende schimmels tot tal van vogels en vleermuizen, aangevuld met een heel leger insecten en hun larven.

Denk maar aan het vliegend hert, dat jarenlang als larve onder de grond overleeft op dood hout, dat aangetast is door witrotschimmels. En dan heb je nog een hele resem amfibieën en reptielen die onder en op een omgevallen boom schuilen of zonnen, zoals de hazelworm en de vuursalamander. Ook (korst)mossen en paddenstoelen zijn verzot op vermolmd hout. Voor pissebedden, springstaartjes, duizend- en miljoenpoten en, niet te vergeten, de regenworm is de molm één groot, gratis buffet. Kortom, hoe meer dood hout in het bos, hoe groter de soortenrijkdom.

2. Dood hout zorgt ook voor nieuwe soorten

Terwijl vroeger de omgevallen bomen in het bos snel uit de weg geruimd werden, mogen ze nu – dankzij nieuwe inzichten in bosbeheer – steeds vaker blijven liggen. Daar profiteren heel wat dieren, planten en zwammen van, maar dat is nog niet het hele verhaal. Dood hout trekt namelijk ook volledig nieuwe soorten aan. Zo meldde een medewerker van Natuurpunt een tiental jaar geleden voor het eerst een waarneming van de grote sluipwesp (Megarhyssa vagatoria) in een klein moeras in Mol-Donk, een plekje in de Antwerpse Kempen. In deze vochtige omgeving, bezaaid met vermolmde en halfdode berken, vonden deze zeldzame insecten de ideale omstandigheden om te gedijen. Hoezo? Wel, net als andere sluipwespen parasiteert de grote sluipwesp op een andere soort: ze leggen meer bepaald hun eitjes in de larven van de houtwesp. Daarvoor moeten ze met hun legbuis een gaatje boren in de stammen van zieke berken.

3. De specht, schrijnwerker van onze natuur

Een heleboel dieren vinden een knus en veilig onderkomen in een holle boom, maar er zijn er maar weinigen die zo’n houten B&B van een geschikte leefruimte en voordeur kunnen voorzien. Dé timmerlui bij uitstek zijn zonder twijfel onze spechten, zoals de vaak voorkomende grote bonte spechtAl trommelend met zijn snavel beitelt hij stukje bij beetje een opening in het hout – geen zorgen, hoofdpijn krijgt hij daar niet van!

Eens het invlieggat groot genoeg is, hakt hij met zijn scherpe bek verder in het hout om een neerwaartse gang in de stam te creëren, die zo’n 40 centimeter lager eindigt in de nestplaats of ‘ketel’. Voordeel: de rondvliegende houtspaanders hoeft hij achteraf niet op te ruimen, want die vormen prima nestmateriaal. Wist je trouwens dat de zwarte specht zich tijdens zijn werkzaamheden laat helpen door schimmels? Nadat hij een klein gat van enkele centimeters diep uitgehakt heeft, nemen schimmels de boel over en maken ze het hout gaandeweg zachter, waarna het beitelen vlotter gaat.

4. De letterzetter, een echte houtkunstenaar

Het is een piepklein beestje, maar toch kan hij enorme schade aanrichten onder volledige populaties fijnsparren en andere coniferen: de letterzetter. Deze schorskever zet zijn tanden in de schors van oude en verzwakte exemplaren, waarna de bomen eerst dor en bruin worden, vervolgens hun naalden en hun schors laten vallen en ten slotte helemaal de geest geven. Geen mooi gezicht, die langzame aftakeling … Al moeten we het de letterzetter wel nageven: hij heeft artistiek talent. Bekijk de sporen op de stammen van aangetaste naaldbomen maar eens van dichtbij. De patronen die zo’n kolonie letterzetters achterlaat in de schors, getuigen van regelrecht meesterschap. Wist je trouwens dat die kunstige kronkels het resultaat zijn van een unieke familiale samenwerking? Het zijn de vrouwtjes die de bredere, verticale gangen maken, waarin ze hun eitjes leggen. Zodra de kleine larfjes uit het ei komen, vreten ze zich een weg onder de schors door, weg van de moedergang. Eens ze volwassen zijn, verlaten ze hun ouderlijke boom en gaan ze op zoek naar een ander houtig slachtoffer.

5. Bomen worden niet zomaar gekapt

Het geluid van een kettingzaag in het bos: veel natuurliefhebbers gaan er instant van huiveren. En toch maakt ook het vakkundig en verantwoord vellen van bomen deel uit van een doordacht bosbeheer. Vaak gaat het om uitheemse boomsoorten die het onze eigen, lokale soorten lastig maken om hun plekje in het bos op te eisen. Maar evengoed worden bomen gekapt die de laatste fase van hun levenscyclus bereikt hebben en tijdens een fikse voorjaarsstorm een gevaar opleveren voor wandelaars en andere recreanten in het bos. Door hier en daar bomen weg te halen, krijgen jonge boompjes, maar ook kruiden en struiken meer kansen om te groeien, omdat het zonlicht hen dan opnieuw kan bereiken. Zo krijg je een ecologisch waardevol bos met een hoge biodiversiteit. Maak je dus geen zorgen: die kettingzagen doen goed werk! Trouwens, de opbrengst van het verkochte hout wordt via Natuurinvest opnieuw geïnvesteerd in natuurprojecten – denk maar aan het nieuwe Zwin Natuur Park en het Limburgse Bosland. Een win-win voor onze natuur!

Meer over


Gerelateerde artikels