Ga naar main content
Een stukje natuur naast de huidige Antwerpse Ring
Een stukje natuur naast de huidige Antwerpse Ring
Lantis

Extra natuur op en langs de Antwerpse Ring: focus op Rechteroever

De Antwerpse Ring ‘rond maken’, dat is het doel van de Oosterweelverbinding. Maar dit ambitieuze project wil veel meer zijn dan enkel een verkeersas die de verschillende stadsdelen met elkaar verbindt. Door op én naast die drukke autoweg extra natuur te voorzien, kan er een meer leefbare omgeving ontstaan – een gezondere en groenere stad waar omwonenden de nodige ademruimte vinden. In dit artikel geeft Paul Durinck, deskundige biodiversiteit voor Lantis, een stand van zaken wat betreft het natuurbeleid op Rechteroever.

Hoe is het momenteel gesteld met de natuur langs de Antwerpse Ring op Rechteroever?

Paul Durinck: “Terwijl op Linkeroever de aanleg van de zogenaamde Ringparken al in de uitvoerende fase zit, bevinden de werken op Rechteroever zich nog in de ontwerpfase. De nodige vergunningen moeten nog aangevraagd worden, maar uiteraard is het ook hier de bedoeling om extra natuur te gaan creëren. Al moet ik zeggen dat de bestaande bermen langs de Ring nu al een vrij grote natuurwaarde hebben. Het gedeelte vanaf het Rivierenhof tot aan de knoop A12 zal in het kader van Oosterweel weliswaar verdwijnen, maar onder het Rivierenhof en de E313 heb je nog veel bermen met boszones en beplantingen, waar in de toekomst eveneens Ringparken ingeplant worden. Deze groene linten functioneren heel goed als verbindingszones voor de stedelijke natuur, zoals vossen, steenmarters, egels en andere kleine zoogdieren, maar ook als jachtgebied voor bijvoorbeeld vleermuizen. 

Is de nabijheid van een drukke verkeersas dan niet gevaarlijk voor deze dieren?

Paul: “Momenteel moeten de dieren nog steeds de baan oversteken en is het risico op aanrijdingen dus zeer groot. Eens de Ring overkapt wordt, zal de situatie echter alleen maar verbeteren. De groene overkappingen zullen een belangrijke verbinding leggen tussen de westkant en de oostkant van de Ring, waar de meeste natuurgebieden liggen, en de bestaande corridors alleen maar verstevigen. Zij vormen dus – bij de juiste groene inrichting – één groot ecoduct. Zo trek je de natuur voor een stuk de stad in. Voorbeelden uit het buitenland tonen aan dat zo’n ingreep toch een positief effect heeft op de natuurwaarde van een gebied. De ervaring leert ons bovendien dat veel dieren, met de stadsvos als meest gekende voorbeeld, zich gemakkelijk aanpassen aan een stedelijke omgeving. De mens zorgt onvermijdelijk voor een zekere verstoring, maar aangezien de meeste van deze soorten toch nachtdieren zijn, ondervinden ze betrekkelijk weinig hinder van onze aanwezigheid.”

“Vermoedelijk zullen hier ook veilige oversteekplaatsen voor dierenvoorzien worden, zoals tunnels en boombruggen voor eekhoorns. Die laatste zijn eveneens nodig boven de fietspaden, want sinds de opkomst van de snelle elektrische fiets vallen ook daar jammer genoeg regelmatig verkeersdoden met een pluimstaart.” Volgens Koen Van Keer van Natuurpunt zijn die oversteekplaatsen cruciaal om geen ‘ecologische vallen’ te creëren. Zo zou je de dieren via een overkapping wel veilig de Ring kunnen over krijgen, maar op de Singel komen ze dan alsnog onder de wielen van een auto terecht. Enig denkwerk is dus zeker en vast nog nodig.

Simulatie Ringpark Schijn
©OMGEVING en De Urbanisten
Simulatie Ringpark Schijn

Zal de natuur ook op Rechteroever een glansrol krijgen, zoals dat momenteel op Linkeroever al het geval is?

Paul: “Dat is zeker en vast het opzet. Zo zijn er al ontwerpen gemaakt voor het gebied ten noorden van het Rivierenhof, met ecologisch aangelegde graslanden en – in het kader van klimaatadaptatie – de aanplant van bomen en struiken. Die hebben immers een belangrijke koelende functie, zeker zo dicht bij de stad. Op de overkappingen zijn ook recreatieve inrichtingen voorzien, zoals sportvelden en wandel- en fietspaden, maar deze zones moeten een optimale potentiële ontwikkeling voor natuur in zich dragen. Zo worden de graslanden aangelegd met een schrale bodem, zodat er een grotere diversiteit aan vegetatie kan ontstaan. Met een voedselrijke toplaag krijg je namelijk enkel brandnetels en distels, bij wijze van spreken. De bovenste grondlaag of leeflaag is bovendien minstens 70 centimeter dik, afhankelijk van welke bomen of struiken erop moeten komen. Natuurlijk zal er tijdens de Oosterweelwerken onvermijdelijk een overgangsperiode zijn waar in bepaalde zones de natuur ontbreekt. Je kan geen omelet bakken zonder eieren te breken, nietwaar?”

Vanuit het standpunt van de natuur zou een volledige overkapping van de Ring wel ideaal zijn.

Paul: “De volledige Ring overkappen, zal niet lukken, omdat je de ruimte niet hebt om de op- en afrittencomplexen te wijzigen. Dit is in het verleden allemaal grondig onderzocht. De overkapping zal wel maximaal gebeuren, maar het is niet te voorkomen dat er hier en daar ‘gaten’ in de Ring zitten. Dat hoeft echter geen probleem te zijn. Zoals ik eerder al zei, zijn de bestaande bermen reeds behoorlijk groen. Al enkele decennia lang worden de graslanden op de bermen ecologisch beheerd, met als gevolg dat er vrij veel zeldzame soorten voorkomen – er groeien zelfs orchideeën. Zij vallen onder het Natuurdecreet en zijn gecatalogeerd als soortenrijke graslanden. Mocht je die zones willen wijzigen, dan heb je een vergunning van het Agentschap voor Natuur en Bos nodig en ben je verplicht om voor compensatie te zorgen.” 

Simulatie Ringpark Schijn
©OMGEVING en De Urbanisten
Simulatie Ringpark Schijn

Tijdens de werken zal er hoe dan ook wat natuur moeten wijken. Kan dit dan allemaal gecompenseerd worden?

Paul: “Natuur die moet wijken, wordt gecompenseerd, ja. Voor de boszones op de bermen gebeurt dit volgens het Bosdecreet: elke vierkante meter bos die verdwijnt moet op een andere plek opnieuw geplant worden. Voor het volledige Oosterweelproject spreken we over een goeie 90 hectare ontbossing – een forse oppervlakte – waar een compensatie van zo’n 120 hectare tegenover staat. Dat komt omdat er, afhankelijk van het type bos, een compensatiefactor van toepassing is. Voor een bestaand bos dat uitsluitend uit exoten bestaat, zoals Amerikaanse vogelkers (niet te verwarren met de Europese variant, red.), dan geldt een compensatie van één op één. Bij een inheems bos vol eiken en beuken moet voor elke hectare gerooid bos twee hectare nieuw bos voorzien worden. Bij gebrek aan ruimte kan dat ook ergens anders in Vlaanderen aangeplant worden. Uiteraard willen we de huidige ecologische waarde van de bermen zoveel mogelijk behouden, dus bij de heraanleg worden hiervoor dan ook de ideale condities geschapen.” 

Meer over


Gerelateerde artikels