Hoe vlot verlaten jonge dieren hun ouderlijk nest?
Binnenkort start alweer een nieuwe lading studenten het schooljaar vol goede moed. Velen onder hen zullen dat doen in een vreemde stad, ver weg van de beschermende vleugels van ma en pa. Terwijl de ene student niet kan wachten om het ouderlijk gezag achter zich te laten, blijft de ander wat schoorvoetend drentelen op de oprit. Hoe gemakkelijk trekken dieren in onze natuur de deur van Hotel Mama & Papa achter zich dicht? En in welke aanpak kan jij jezelf – als ouder of adolescent – het meest herkennen?
De wilde kat: al vroeg op eigen benen
Net als bij onze tamme huistijger komen de kleintjes van de Europese wilde kat op de wereld als blinde, hulpeloze wezentjes die zich op de tast en de geur een weg banen naar moeders melkbar. Toch duurt het niet lang voor de kleine pluizenbolletjes op eigen benen kunnen staan. Na zo’n zes weken – vader is dan allang uit het plaatje verdwenen – eten ze al vlotjes mee van het prooienbuffet dat hun moeder voor hen uitstalt. Na tweeënhalve maand worden ze vriendelijk maar kordaat aangespoord om zelf hun dagelijkse kostje bij elkaar te jagen.
En zodra mama poes merkt dat haar kroost alle belangrijke overlevingstactieken onder de knie heeft, mogen ze hun eigen boontjes doppen – meestal is dit rond de leeftijd van vijf maanden. Vanaf dan zijn ze niet langer welkom in hun veilige nest en nemen ze afscheid van hun gezin om als solitair, volwassen dier verder te leven.
De vos: jongens ver weg, meisjes dichtbij
De kleine vosjes worden in het voorjaar geboren, in een nest met een vijftal broertjes en zusjes. In de eerste weken groeien ze als kool, dus wordt het vossenhol al snel te klein voor die opschietende spruiten. De oorspronkelijke ouderlijke woonst verlaten ze dus al vrij vroeg, om samen met hun moeder te verhuizen naar een ruimer optrekje. Net als bij mensen gaat het leven van jonge ouders niet altijd van een leien dakje… Gelukkig krijgen ze regelmatig hulp van enkele volwassen moeren die een pootje toesteken in de opvoeding van al dat jong geweld. “It takes a village to raise a child”, dat weten ook Mr. en Mrs. Fox!
Zodra de herfst om het hoekje komt piepen, maken de jonge vossen zich klaar voor het échte leven en scheiden de wegen van de broers en zussen. Jonge mannetjes moeten enkele kilometers verderop op zoek naar een nieuw territorium, terwijl de vrouwtjes wat dichter bij huis blijven wonen.
De bosuil: (over)bezorgde helikopterouders
Bosuilen gaan niet licht over de keuze van hun partner, want eens ze aan elkaar gekoppeld zijn, blijven ze een leven lang samen. Van standvastig ouderschap gesproken! In het voorjaar komen de grijze, donzige uilskuikentjes ter wereld en schermt mama bosuil hen de eerste twee weken zorgvuldig met haar vleugels af van de boze buitenwereld. Zoals in elk traditioneel huishouden is het vader die voor het brood op de plank zorgt. Eens de uiltjes zo’n vier tot vijf weken oud zijn, beginnen ze stilaan nieuwsgierig te worden naar die onbekende wereld buiten hun veilige nestomgeving.
Maar echt dapper zijn ze nog niet … De jonge bosuilen blijven de eerste weken ‘onder de kerktoren’ wonen en wagen zich enkel op de stevige takken rondom het nest – vandaar hun bijnaam ‘takkelingen’. Avonturiers worden meteen afgestraft voor roekeloos gedrag: met een stel donsveren in plaats van echte pluimen aan je lijf kom je niet ver in het luchtruim. En zelfs wanneer ze stilaan een volwassen verenjasje krijgen, zijn ze niet gehaast om het comfort en gemak van Hotel Mama & Papa te verlaten. Sommige bosuiltjes pakken pas na drie maanden hun koffers, wat voor vogels toch aan de late kant is … Misschien hebben ze toch wat moeite om hun helikopterouders los te laten?
De dwergspitsmuis: hoe rapper, hoe liever
Terwijl de bosuiltjes graag wat blijven plakken, hebben de dwergspitsmuizen geen tijd te verliezen. Na een draagtijd van amper 22 dagen krijgt moeder muis een nestje van gemiddeld vier tot acht jongen, die ze in sneltreinvaart klaarstoomt voor een zelfstandig leven. Amper een week oud zijn de jonkies wanneer ze al door hun moeder meegenomen worden op strooptocht. Waarom het kleine grut zo snel moet leren om hun eigen voedsel te verzamelen? Simpel: het is een kwestie van leven of dood.
Dwergspitsmuizen verbruiken namelijk zoveel energie dat ze voortdurend moeten bijtanken om niet van honger om te komen. Na ongeveer drie weken zijn de kleintjes dus oud genoeg om het op hun eentje te rooien. Bovendien moeten ze dan al plaatsmaken voor een volgende lading broertjes en zusjes, want de vrouwtjes krijgen elk jaar tussen april en augustus gemakkelijk twee of meer nesten. Nog even profiteren op kosten van ma en pa is er dus niet bij!