Ga naar main content
vilda-126569-lepelaar-yves-adams-800-px-52326.jpg

Lepelaar

Deze grote en elegante waadvogel maakt met zijn lepelvormige snavel een exotische indruk. En in zekere zin is hij dat ook, want broedgevallen van de lepelaar zijn voorlopig nog erg zeldzaam in ons land. In Vlaanderen zie je hem wel regelmatig als doortrekker en heel af en toe wordt hij gespot in Waalse natte gebieden. 

alles-over-de-lepelaar.png

Herken de lepelaar

(Platalea leucorodia)

De lepelaar is een waadvogel die volledig gekleed gaat in het wit. Zijn naam heeft hij te denken aan zijn lange snavel met enkele unieke kenmerken: donker, gerimpeld en breed met aan het uiteinde een gelige ‘lepel’. Nog meer kenmerken: 

  • 80 tot 90 cm groot met een gewicht tot 2 kg, vrouwtjes zijn iets kleiner dan mannetjes 
  • volledig wit, behalve in broedkleed - dan heeft hij achterover gekamde broedveren, een gelige keel en een oranje kraag aan de halsbasis
  • lange, zwarte poten 
  • jonge lepelaars hebben een lichtgekleurde snavel en poten, hun vleugelveren hebben zwarte uiteinden
  • de ogen veranderen op volwassen leeftijd van bruin naar rood

Aan de hand van zijn kenmerkende snavel kan je de lepelaar in één oogopslag onderscheiden van de kleine en de grote zilverreiger, die ook helemaal wit zijn maar een snavel hebben die eindigt in een punt. Ook zijn kenmerkende manier van voortbewegen in het water verraadt dat je met een lepelaar te maken hebt. Verder rust de lepelaar in horizontale houding, terwijl zilverreigers een verticale houding aannemen. In de vlucht houdt de lepelaar zijn hals gestrekt. 

vilda-16277-poetsende-lepelaars-yves-adams-800-px-52328.jpg

Op het menu

Deze grote waadvogel houdt van gezelschap, ook wanneer hij tafelt. De manier waarop hij zich voortbeweegt in het water tijdens de jacht is nogal eigenaardig. Hij stapt traag en statig met lange passen doorheen het water terwijl hij met zijn snavel naar links en naar rechts doorheen het water roert. Het uiteinde van zijn snavel is groot en bezet met hypergevoelige tasthaartjes, zodat hij prooien kan detecteren nog voor hij ze aanraakt. Eenmaal de buit binnen is, gooit hij zijn vangst omhoog om hem behendig weer op te vangen en door te slikken. 

De lepelaar leeft op kleine prooien die hij in het water en de modder vindt. Kleine vissen, waterinsecten, weekdieren, schaaldieren, wormen en amfibieën staan regelmatig op het menu. Hij kan ook terugvallen op waterplanten in tijden van schaarste. Hoewel vaak anders verteld wordt, heeft de lepelaarsnavel geen inwendig filtersysteem om diertjes uit water of modder te filteren. 

Leefgebied van de lepelaar

De lepelaar houdt van de getijdenwerking op de wadden. Hij komt vooral voor in grote wetlands aan de kust en in het binnenland, waar hij zijn voedselgebieden uitbreidt met brakke of zoete wateren zoals baaien, estuaria, riviermondingen, kustmoerassen en weides met grote plassen. 

Hij heeft ondiep water nodig om zich te kunnen voeden en nestelt in struiken of lage bomen die zich bevinden in grote rietvelden. Lange tijd kwam de lepelaar hier vooral langs als doortrekker, maar tegenwoordig broeden er ook kleine aantallen in Vlaanderen: in het Zwin, de Blankaart en de Waaslandhaven. De koppels kiezen moerassige rietvelden uit om hun nest onder te brengen. Meestal overwintert hij ten zuiden van de Sahara. 

Lepelaarliefde

Deze trekvogel keert in het voorjaar terug naar Europa om zich voort te planten in kolonies. Wanneer de mannetjes hier aankomen uit het zuiden, claimen ze een nestterritorium in de kolonieplaats. Die verdedigen ze met hand en tand door indringers weg te jagen met slaande vleugels en happende snavels. Als een vrouwtje zich aandient, buigt pa lepelaar de hals, biedt hij nestmateriaal aan en klapperen de wederhelften de snavels tegen elkaar aan. Afhankelijk van de locatie - rietvelden, struiken of laag in de bomen - bouwt het lepelaarpaar zijn nest met kleine takken, rietstengels, algen en/of grassen. 

Van april tot mei leggen de vrouwtjes twee tot zes witte eieren met enkele bruine vlekken. Het broeden duurt 24 tot 28 dagen, maar de kuikens komen niet allemaal tegelijk uit het ei. Het jongste jong overlijdt wanneer de voedselvoorraden te laag zijn. Wie de nestperiode overleeft, kan vanaf zeven weken de vleugels uitslaan. Pas drie jaar later is de jonge lepelaar volwassen. 

vilda-19673-lepelaar-voedert-jong-yves-adams-800-px-52330.jpg

Relatie van de lepelaar met de mens

De soort is erg gevoelig aan verstoringen in zijn habitat. Hoewel de populatie wereldwijd niet meer bedreigd wordt, zoals in de vorige eeuw in Europa het geval was, blijft de lepelaar kwetsbaar aan verschillende invloeden van buitenaf. O.a. het verdwijnen van waardevolle natte gebieden, het verminderen van geschikt broedareaal en het gebruik van pesticiden hebben zware gevolgen voor deze vogels (net zoals voor de meeste andere dieren). 

De verdere ontwikkeling en industrialisatie van estuaria tot havengebieden zouden zeer schadelijk kunnen zijn voor de lepelaarpopulatie, evenals de hydro-agrarische veranderingen die optreden in wetlands. Ook toerisme en jachtactiviteiten verstoren de rust in foerageer- en broedgebieden. De oprichting van een netwerk aan beschermde gebieden in verschillende landen heeft bijgedragen aan de stabiliteit van de soort, maar het blijft een kwetsbaar evenwicht dat regelmatig gemonitord moet worden. 

Wist je dat de lepelaar ...

  • soms samenwerkt met andere visetende vogels zoals reigers, pelikanen of aalscholvers
  • met gestrekte hals vliegt, net zoals ooievaars en kraanvogels
  • veel tijd besteedt aan het verzorgen van zijn spierwitte verenkleed? 
  • nog geen lepelsnavel heeft wanneer hij uit het ei komt? Zijn babysnavel kleurt roze en wordt gebruikt om voorverteerd voedsel te eten dat door de ouders wordt uitgebraakt.