Ga naar main content
parende-konijnen.jpg

Vroegrijp: deze dieren beginnen op jonge leeftijd aan de voortplanting

Love is in the air … In de natuur staat de lente helemaal in het teken van de voortplanting. Terwijl wij hopen dat onze tieners verstandig omgaan met hun ontluikende seksualiteit, staan veel andere diersoorten kort na hun geboorte al te popelen om zo snel mogelijk zelf een nageslacht op de wereld te zetten. Wie zijn die vroegrijpe soorten en op welke leeftijd zijn ze klaar om zich voort te planten?

De bladluis: zwanger geboren

Heb je al eens last gehad van een bladluizenplaag in de tuin of op je kamerplanten? Dan weet je ook hoe hardnekkig die beestjes zijn en hoe moeilijk je ervan af komt. Dit valt te verklaren door het feit dat ze zich razendsnel kunnen voortplanten. De bladluizen die rond half maart uit hun eitjes komen, zijn uitsluitend vrouwtjes die zonder tussenkomst van een mannetje – ongeslachtelijk dus – nakomelingen kunnen produceren. Eigenlijk klonen ze zichzelf dus! En die identieke kopieën hebben, als een soort matroesjka-poppetjes, op hun beurt ook al babyluisjes in hun buik klaarzitten. In haar hele levensloop, die amper een maand duurt, kan zo’n bladluizenmoeder wel honderd nakomelingen voortbrengen. Eens die ongeveer een week oud zijn, beginnen ook zij zich te vermeerderen. 

Al dat klonen levert op den duur onvermijdelijk bladluizen met een minderwaardige genetische kwaliteit op. Daarom zullen sommige bladluissoorten tegen de herfst, wanneer de temperaturen zakken en voedselaanbod afneemt, toch mannetjes op de wereld zetten en overstappen op seksuele reproductie. Het resultaat zijn bevruchte eitjes die gezonder én weerbaarder zijn om de koude winter door te komen.

Het konijn: productieve puber

‘Kweken als konijnen’, het is geen loze uitdrukking. Niet alleen gaan wilde konijnen het hele jaar rond regelmatig van bil, maar ze starten hun seksuele escapades ook al op erg jonge leeftijd, wanneer ze nog een hele bussel groen achter hun lange oren hebben zitten. Tussen de geboorte van een naakt, blind en hulpeloos babykonijntje en de seksuele volwassenheid van diezelfde langoor liggen amper drieënhalve maand voor de vrouwtjes en vier maanden voor de mannetjes. Dat wil niet per definitie zeggen dat ze dan al de versiertoer opgaan, maar in theorie kan het wel.

En dan gaat het snel met de konijnenpopulatie. De vrouwtjes kunnen vier tot acht nestjes per jaar werpen – vooral tussen februari en augustus – van telkens drie tot twaalf jongen. Je zou dus verwachten dat onze natuur overspoeld wordt door vrolijk huppelende konijnen, maar helaas is de realiteit wat minder rooskleurig getint. Na de massale konijnensterfte als gevolg van het myxomatose-virus uit de jaren 1950, kregen onze Europese konijnen in de jaren 1990 te maken met een nieuw dodelijk virus (VHS of Viraal Haemorrhagisch Syndroom), waar ze nog steeds niet van hersteld zijn. Voor het voortbestaan van de soort is het dus een zegen dat het konijn zich zo vlotjes voortplant!

De boomklever: volwassen jasje

Bij onze inheemse vogels valt vooral de boomklever op, als het gaat om vroegrijp gedrag. De jongen verlaten na 24 dagen het nest en doen dat met hetzelfde verenkleed als hun ouders. In tegenstelling tot veel andere vogelsoorten dragen ze dus nooit een jeugdkleed, wat maakt dat ze al snel als een volwassen vogel worden aanzien. En zo gedragen ze zich dan ook, door al heel vroeg een eigen territorium in te nemen, bijvoorbeeld. Zo zouden er boomklevers gesignaleerd zijn, die in minder dan twee weken na het uitvliegen al 'touche' hadden en met een volwassen mannetje of vrouwtje in de spreekwoordelijke koffer doken. Dit vinnige vogeltje laat er dus geen gras over groeien!

De boomklever is een honkvaste vogel: eenmaal gesetteld, blijft hij in zijn eigen territorium en zal hij zelfs meermaals in hetzelfde nest broeden. Het is te zeggen: het vrouwtje ontfermt zich twee tot drie weken lang over haar eieren, terwijl het mannetje ijverig af en aan vliegt met proviand voor vrouw en kroost. Mevrouwtje boomklever metselt de opening van haar nest namelijk volledig dicht met modder, om pottenkijkers en slecht weer buiten te houden, en is dus verhinderd om de dagelijkse boodschappen te doen. Een succesvolle tactiek, want in Vlaanderen is het aantal broedparen de voorbije decennia sterk toegenomen.

De eendagsvlieg: geval apart

Leeft een eendagsvlieg of haft echt maar één dag, waarin hij dan ook nog eens razendsnel werk moet maken van zijn voortplanting? Het hangt er allemaal wat van af hoe je ’t bekijkt. Het merendeel van zijn leven brengt hij door in het water, in de gedaante van een nimf. Pas wanneer hij al zijn levensfases en bijbehorende vervellingen heeft doorlopen, krijgt hij zijn uiteindelijke vorm – te vergelijken met de ontwikkeling van een vlinder. Maar inmiddels zijn we dan wel al bijna twee jaar verder. 

Kijk je enkel naar het eindstadium, dan kan je inderdaad stellen dat de eendagsvlieg snel aan de bak moet. Hij heeft slechts enkele uren tot enkele dagen de tijd om tot paring te komen. En om nog wat extra druk op de ketel te zetten, heeft de evolutie voorzien dat hij door zijn gedegenereerde monddelen niet in staat is om te eten. Tijd is dus van essentieel belang! Gelukkig bereiken deze insecten massaal hun seksuele volwassenheid op hetzelfde moment. Je ziet de mannetjes vaak in grote zwermen tegelijk uit het water opstijgen. De kans dat er een bevruchting met een vrouwtje plaatsvindt, is dus erg groot: zij hebben het maar voor het uitkiezen. Kort na de paring zetten de vrouwtjes hun eitjes al af op het water en kunnen ze vredig sterven. Amen!

eendagsvlieg.jpg
Lars Soerink

Meer over


Gerelateerde artikels