Europees konijn
Je hebt ze vast al in volop gezien tijdens je wandelingen en trektochten. Het Europees konijn, kortweg bekend als ‘konijn’, is dan ook een van de meest voorkomende zoogdieren die in de natuur worden waargenomen. Je ziet het konijn vaak aan de rand van een bos, in weilanden en zelfs in de buurt van start- en landingsbanen van luchthavens of bij knooppunten van snelwegen. Opletten is de boodschap, want het diertje kan snel wegspringen en al zigzaggend verdwijnen om een rustiger plekje te vinden. Konijnen zijn over het algemeen het actiefst in de schemering. Stapels konijnenkeutels en de ronde ingang van konijnenpijpen verraden hun aanwezigheid in de omgeving.
Herken het Europees konijn
Oryctolagus cuniculus
Het Europees konijn is lid van de taxonomische orde van de ‘lagomorfen’, die ook hazen en pika’s omvat. Deze dieren zijn lange tijd geklasseerd in de categorie van de knaagdieren. Hoewel deze twee classificaties gemeenschappelijke elementen hebben – ze hebben geen hoektanden of eerste premolaren (de kiezen direct achter de hoektanden) en hun snijtanden blijven aanhoudend groeien – hebben lagomorfen ook dubbele bovenste snijtanden, bedekt met een hard glazuur. Het Europees konijn is bovendien kleiner dan een bruine haas, zijn oren zijn korter en zijn vacht is grijs.
Zo herken je het Europees konijn:
- hij kan tot 2,5 kilogram wegen en tussen 34 en 50 centimeter groot worden
- zijn nek heeft vaak een rode vlek, de omtrek van zijn ogen is wit
- zijn oren zijn tot 18 centimeter lang en staan altijd rechtop
- zijn achterpoten zijn langer dan de voorpoten
- het vrouwtje heeft een langere en smallere kop dan het mannetje
- zijn staart meet tussen 4 en 8 centimeter en heeft een zeer witte onderkant
- de kleur van zijn vacht is discreet, zodat hij kan opgaan in zijn omgeving
Op het menu
Het Europees konijn is een strikte herbivoor, maar hij is niet erg kieskeurig als het op zijn voeding aankomt. Hij kan werkelijk alles eten! Hij is ook een echte opportunist. Zijn menu varieert afhankelijk van de omgeving waarin hij zich begeeft, maar het bestaat hoofdzakelijk uit grassen, zoals haver, tarwe of bamboe.
Naast gecultiveerde of wilde, kruidachtige planten kan het konijn ook terugvallen op wortels, boomschors (wat schade veroorzaakt aan bosaanplantingen), scheuten of zelfs groenten. Het is geen toeval dat we een konijn nog steeds voorstellen als een liefhebber van knapperige worteltjes! Konijnen zijn ook cecotrofisch: ze kunnen hun eigen ontlasting, die ze net hebben uitgescheiden, opnieuw opeten. Ze verteren hun maaltijd dus twee keer! Eten doet het konijn vooral aan het einde van de dag tot midden in de nacht.
Leefgebied
Het Europees konijn heeft veel leefgebieden, omdat het zich makkelijk aanpast aan verschillende omgevingen. Niet voor niets zijn ze soms te vinden op vliegvelden of in de parken van grote steden. Zelfs op een militair domein of aan de Leeuw van Waterloo kan je ze zien rondhuppelen.
Je kan het konijn ook terugvinden op vlaktes, in bergachtige gebieden en op klei- of zandgronden. Het dier geeft echter de voorkeur aan een droge grond – hij heeft een hekel aan natte gebieden – die diep, los en goed gedraineerd is. Als hij de keuze heeft, gaat hij voor lichtrijke bossen, braamstruiken, hagen, duinen, heidevelden, braakliggende terreinen … Dit type ondergrond heeft hij nodig om zijn holen te graven.
Deze konijnenholen bouwt hij met vertakte galerijen, die we ‘warren’ noemen. Als het onmogelijk is om holen te graven, zal het konijn beschutting zoeken in stapels hout, spleten en andere schuilplaatsen. Zijn leefgebied kan tot 4 hectare groot worden als hij in kolonies leeft, waar hij zijn territorium zal markeren en de ingang van zijn hol omringen met urine en konijnenkeutels.
Konijnenliefde
De uitdrukking ‘kweken als konijnen’ bestaat niet zomaar … Het Europees konijn is namelijk erg seksueel actief. Hij kan het hele jaar rond paren met verschillende partners. Van exclusiviteit is er dus geen sprake! Deze zoogdieren planten zich gemiddeld vier tot acht keer per jaar voort. Vrouwtjes kunnen in het merendeel van de maanden krols zijn, behalve in de herfst.
De worpen tellen tussen drie en twaalf jongen, na een draagtijd van dertig dagen, die vooral tussen februari en augustus plaatsvindt. Dat levert véél kleine konijntjes op … De vrouwtjes bevallen in een speciaal daartoe voorzien geboortehol. De baby’s worden naakt geboren met hun ogen gesloten. Dankzij hun scherpe reukvermogen kunnen ze een van de zes tepels van hun moeder vinden. Na vier weken worden ze gespeend. Konijnen zijn seksueel volwassen op een leeftijd van drieënhalve maanden voor de vrouwtjes en vier maanden voor de mannetjes.
Omdat hij zich zo fanatiek inzet voor het voortbestaan van zijn soort, is het Europees konijn goed bestand tegen ziektes en roofdieren. Hoewel dit tegenwoordig misschien niet meer voldoende is ... De konijnenpopulatie is de voorbije twintig jaarsterk afgenomen, zowel in België als in de rest van de wereld.
Relatie met de mens
Deze kleine lagomorf is niet erg populair bij tuinders. Konijnen kunnen namelijk grote schade aanrichten aan landbouwgewassen, bossen en moestuinen als er veel kolonies gevestigd zijn. Alles wat ze in moestuinen vinden, verdwijnt in hun buik. En ook de holen die ze er graven, zorgen voor problemen. Om de konijnen weg te houden, installeren sommige tuinders een strak gaashek rond hun kostbare groenten.
Een van de belangrijkste bedreigingen voor het Europees konijn zijn de jagers. Hoewel de soort bijna bedreigd is, wordt ze nog steeds als wild beschouwd. En ook automobilisten zijn problematisch: op de openbare weg worden zeer regelmatig konijnen aangereden.
Wist je dat het Europees konijn ...
- voortdurend moet knagen om zijn tanden, die constant doorgroeien, af te slijten?
- tot de stam van de tammekonijnen behoort?
- in kolonies leeft? Die groepen kunnen bestaan uit tientallen konijnen, die met elkaar communiceren via hun holen. De dominante konijnen runnen de kolonie.
- in de jaren 1950 het aantal wilde konijnen drastisch afnam? Een besmettelijke ziekte genaamd myxomatose kende verwoestende gevolgen voor de konijnenpopulatie. Het verdwijnen van de soort zou aanzienlijke gevolgen hebben voor de biodiversiteit en het evenwicht in de vegetatie.