Ga naar main content
parende-vuurwantsen.jpg
Jeroen Mentens

De vurige voortplanting van de vuurwants

Wroet je tijdens warme zomerdagen al eens met je handen in de aarde, dan kan je er niet aan ontkomen. De vuurwants (Pyrrhocoris apterus), een warmrood insect met tribal-achtige, zwarte markeringen op zijn vleugels, is momenteel weer heel talrijk aanwezig in onze natuur. Geen wonder, als je weet hoe de voortplanting van dit – verder volstrekt onschadelijke – beestje eraan toegaat.

Een nuttig groepsdier

Heb je het gevoel dat je tuin tijdens de zomermaanden overspoeld wordt door vuurwantsen? Dat kan weleens kloppen, want tussen maart en mei komen ze massaal uit hun overwinterplekje tevoorschijn om zich het hele voorjaar tot laat in de zomer te warmen aan de zon. En dat doen ze het liefst in grote clusters, waardoor je al snel het gevoel hebt dat je met een plaag zit. 

Wegjagen hoeft echter niet, want ze hebben het vooral op bladluizen gemunt, die de meeste tuiniers liever kwijt dan rijk zijn. Het is te zeggen: met hun kleine steeksnuitje zuigen ze alle aanwezige sappen uit hun lijfjes. Lindebomen, met hun sappige blaadjes en nootachtige vruchtjes, zijn hun favoriete kostje als het op plantaardig voedsel aankomt, dus daar kan je hen vaak in grote aantallen terugvinden. En ook als afvalopruimers doen ze prima dienst, want afgevallen zaden, plantenresten en dode insecten – zelfs soortgenoten – maken eveneens deel uit van hun menu.

Voor mensen zijn vuurwantsen giftig noch gevaarlijk, maar je blijft er wel maar beter af: als ze zich bedreigd voelen, scheiden de beestjes een nogal, euh … doordringende geurstof af om belagers op een afstandje te houden. Samen met zijn opvallende rood-zwarte jasje combineert hij zo twee aposematische signalen die schreeuwen: “Blijf uit mijn buurt!”. Wij hoorden al over gelijkenissen met de geur van koriander en ‘goedkoop snoep’. Maar misschien ken jij, na een eerste kennismaking, nog betere vergelijkingen?

Geen vluggertje voor de vuurwants

Waar ze ook om staan te popelen na hun winterslaap, is een stevig potje rollebollen. De zoektocht naar een partner wordt al gauw aangevat en meestal duurt het niet lang voor het mannetje een geschikt vrouwtje gevonden heeft. Mevrouw vuurwants omhult zich namelijk met een wolk van alweer zo’n heerlijk geurend parfum van feromonen, zodat haar aanbidder haar snel kan lokaliseren. 

Vervolgens hechten ze zich aan elkaar vast als een omgekeerde tandem en beginnen ze aan een heuse paringsmarathon, die gemakkelijk zo’n twaalf uur tot wel zeven dagen kan duren! Dat kost het mannetje behoorlijk wat energie, maar hij waagt zich natuurlijk niet zomaar aan die seksuele uitputtingsslag. Insecten die in grote groepen samenleven, krijgen te maken met heel wat mannelijke concurrentie binnen de groep. Een extreem lange paring is dus de ideale preventie tegen overspel: zolang hij ‘zijn’ vrouwtje aan zijn achterlijf geketend heeft, kan ze er niet vandoor gaan met een ander – en na een hele week rampetampen heeft ze daar trouwens ook helemaal geen zin meer in. Bovendien heeft het mannetje op die manier alle tijd om zoveel mogelijk van haar eitjes te bevruchten en zo de kans op een zo kroostrijk mogelijk gezin te vergroten. Soms slaagt hij er zelfs in om meerdere legsels van één enkel vrouwtje te bevruchten. 

Van nimf tot wants

Aan het einde van de zomer legt het vrouwtje vervolgens zo’n honderdtal bevruchte eitjes in kleine tunneltjes, waar na een tijdje de larven of nimfen uit tevoorschijn kruipen. Ze lijken net kleine, rode kevertjes – de zwarte tekening verschijnt pas wanneer ze hun onderontwikkelde vleugeltjes krijgen, na vijf nimfenstadia die telkens afgewisseld worden door een vervelling. Rond september zijn de nimfen volgroeid tot volwassen vuurwantsen, die zich kort nadien in grote groepen onder stenen, bladeren of ondergronds verstoppen om de winter veilig door te komen. 

Wil je voorkomen dat ze hun warm onderkomen in je huis gaan zoeken? Maak dan alle kieren en spleten langs je ramen en deuren goed dicht, maar denk eraan: net als de grauwe schildwants zijn vuurwantsen heel bedreven in het vinden van een gaatje om je woonst binnen te wandelen. Zie je ze toch rondscharrelen in huis, probeer ze dan voorzichtig op te pakken op een blaadje papier en transporteer ze meteen naar een knus, warm hoekje in je tuin.

Meer over


Gerelateerde artikels