Ga naar main content
Knautiabij
Knautiabij
Jeroen Mentens

Bijen en hun bijzondere voorkeuren

Meer dan 400 bijensoorten leven er in ons land, hommels inclusief. Ze hebben elk hun eigen, unieke uiterlijke kenmerken maar ook hun levenswijze verschilt van bij tot bij. De meeste van onze wilde bijen zijn solitair, ze rekenen op niemand minder, maar ook niemand meer dan zichzelf om voedsel te zoeken en een nest te bouwen. Zelf overleven ze op nectar, hun kroost voeden ze met stuifmeel. En sommige bijen zijn zó kieskeurig, dat ze voor hun overleving afhangen van één enkele plantensoort. 

Gespecialiseerde bijen

Meer dan de helft van onze wilde bijen zit in de problemen en de soorten die zich op één of slechts enkele planten focussen hebben het extra moeilijk. Dat zijn de ‘monolectische’ en ‘oligolectische’ bijen; planten waaraan ze hun leven toevertrouwen noemen we ‘waardplanten’. Om te kunnen overleven, moeten beide levenscycli dus perfect op elkaar afgestemd zijn. De actieve periode van de bij is de periode waarin ze bloemen bezoekt en dus voldoende voedsel moet vinden om te overleven en zich te kunnen voortplanten. Maar dat kan enkel als haar waardplant op dat moment ook in bloei staat. Zandbijen die een duo vormen met de wilg, moeten dus al heel vroeg op het jaar actief worden, wanneer de wilgenkatjes verschijnen. De klokjesbij is sterk afhankelijk van bloeiende klokjes en de knautiabij moet tijdig de bloemen van beemdkroon kunnen bezoeken. Wanneer de bloei van een waardplant verhinderd is, een ander tempo aanneemt of wanneer de waardplant uit het landschap verdwijnt, is de bijbehorende bij gedoemd om te sterven. 

Zwart-rosse zandbij op wilgenkatje
Zwart-rosse zandbij op wilgenkatje

What’s in a name?

Vaak is het niet moeilijk om te weten wat de waardplant van een bijensoort is, omdat de naam dat al verklapt. Hieronder bespreken we enkele gespecialiseerde bijen en het wankele evenwicht dat ze onderhouden met hun waardplant.  

Knautiabij

Deze grote bij (foto bovenaan) is helaas zeldzaam geworden in Vlaanderen en dat heeft alles te maken met haar waardplant de beemdkroon (wetenschappelijke naam: Knautia arvensis). Die moet overvloedig op eenzelfde plek aanwezig zijn opdat de knautiabij er voldoende voedsel kan vinden. De knautiabij zal haar waardplant zelden verlaten en waagt zich zelfs niet aan het oversteken van een weg om nieuw stuifmeel te zoeken. Om deze bij extra overlevingskansen te bieden, moet het maaibeheer aangepast worden. Beemdkroon die afgemaaid wordt voor hij is uitgebloeid, is nefast voor de bij. Enerzijds omdat ze dan geen voedsel meer vindt, maar ook omdat de plant dan niet in het zaad komt en zich dus niet kan voortplanten. Beemdkroon en knautiabij kan je nog aantreffen in Haspengouw, de Dijlevallei en de Maasvallei. 

Bosbesbij

Bijen komen doorgaans niet voor in bossen, maar dat is de uitzondering die de regel bevestigt. De schattige bosbesbij vertoeft in open bossen waar veel bosbes groeit, bijvoorbeeld in de Kempen van midden april tot midden mei. Wanneer je het vrouwtje aantreft terwijl ze bloemen bezoekt, is ze vaak helemaal bedekt met het stuifmeel van de witte bosbes. 

Klimopzijdebij

De klimopzijdebij of klimopbij kan wel wat klimop verzetten. Deze bijensoort rukt op vanuit het zuiden en komt steeds meer voor in stedelijke gebieden waar hij zijn nest in de grond maakt. De mannetjes en vrouwtjes zijn bijna identiek, maar als je echt heel goed kijkt, zie je dat de mannetjes zeven achterlijfsegmenten hebben en de vrouwtjes maar zes. De larven zijn afhankelijk van het stuifmeel van de klimop. De ouderdieren zijn gelukkig iets minder kieskeurig en halen ook wel eens nectar bij distelsoorten en wilde marjolein. Je kan de klimopbij spotten vanaf eind augustus tot half oktober, want dan bloeit ook de klimop. 

Heggenrankbij

Deze zandbij bezoekt heggenrank voor zowel stuifmeel als nectar. De bij voelt zich thuis in verschillende biotopen, als haar waardplant er maar aanwezig is. Die soort is in Vlaanderen algemeen aan de kust en in het West-Vlaamse Heuvelland, maar ook ten oosten van Brussel en langs de Grensmaas. In de rest van Vlaanderen is de heggenrank erg zeldzaam en kom je de bij waarschijnlijk niet tegen. 

Slobkousbij

Deze korte, stevige bij met weinig beharing is gespecialiseerd in wederik. Ze is over gans België aanwezig op natte plekken waar de wederik groeit, een plek waar je niet veel andere bijen zal aantreffen. De bij dankt haar naam aan de witbehaarde schenen van de vrouwtjes. Gelukkig voor de sloblousbij kunnen ze behalve de zeldzame puntwederik en moeraswederik ook rekenen op de algemenere grote wederik

Geef specialisten een kans

Bovenstaande bijen zijn maar een kleine greep uit de kwetsbare groep bijen die afhankelijk is van één of een handvol planten. Ook de ranonkelbij (waardplant: boterbloem), de lookmaskerbij (look), de ogentroostbij (ogentroost), de slangenkruidbij (slangenkruid), de kattenstaartbij (kattenstaart) en nog zoveel meer zoemers zijn hun leven lang op zoek naar die ene plant die hun leven redt. Zelf kunnen we hen een hart onder de riem steken door tuinen wilder en inheemser aan te leggen. Byebye kortgemaaid gras en strakke heg, hello bloemenborder en inheemse struiken! 

Meer over


Gerelateerde artikels