Ga naar main content
zilveren-fluitje-gespiegeld.png

Wilde bijen in de bloemetjes: het zilveren fluitje

Mei is bijenmaand bij Onze Natuur! Daarom zetten we elke week de favoriete wilde bij van een natuurliefhebber in de schijnwerpers. Deze week: Lennert Damen, gebiedscoördinator Kleine en Grote Nete van het Agentschap voor Natuur en Bos. Hij trok jarenlang het Life+ project Most-Keiheuvel, één van de hotspots voor wilde bijen in Vlaanderen met maar liefst 170 aanwezige soorten. Tussen al dat bijengeweld trok vooral het zilveren fluitje zijn aandacht.

favoriete-bij-zilveren-fluitje-nl.png

Het zilveren fluitje is een zandgebonden soort die uit veel binnenlandse (stuif)zandgebieden verdwenen is. In Most-Keiheuvel zoemt hij vrolijk rond tussen honderden andere bijensoorten. Dit topgebied is een natuurlijk insectenhotel door de aanwezigheid van open zand en dood hout, en herbergt soorten zoals de donkere, grijze en zwartrosse zandbij, maar vooral het zilveren fluitje maakte een blijvende indruk op Lennert Damen.

Van waar je keuze voor het zilveren fluitje als favoriete bij?

Lennert Damen: “Tijdens mijn opdracht als Life+ projectleider in Most-Keiheuvel kwam ik deze eerder zeldzame soort tegen. Het zilveren fluitje was één van de soorten die tijdens de monitoring ontdekt werd. Ik koos het zilveren fluitje natuurlijk ook voor zijn mooie naam. De betekenis erachter is interessant: ‘zilveren’ verwijst naar de kleur van zijn beharing en ‘fluitje’ slaat op de hoge, zoemende toon die deze wilde bij produceert tijdens zijn vlucht. In die zin valt het zilveren fluitje op tussen andere wilde bijen.”

Het zilveren fluitje is je favoriet, maar eigenlijk kunnen alle wilde bijen op jouw sympathie rekenen. Waarom ben je zo gefascineerd door wilde bijen?

Lennert Damen: “Hun bijzondere leefwereld verwondert mij. Het ecologische systeem van wilde bijen zit heel ingenieus in elkaar. Je hebt misschien de neiging om deze kleine beestjes snel voorbij te lopen, maar eigenlijk merk je pas hoe complex de bijenwereld in elkaar zit wanneer je ze van dichterbij bestudeert. Sommige soorten zijn gebonden aan één enkele plantensoort, anderen parasiteren elkaar. Via de studie leerde ik ook andere soortengroepen kennen zoals graafwespen en goudwespen die actief jagen op solitaire bijen of hun nest parasiteren door er hun eitjes achter te laten.”

Keiheuvel

Aan wilde bijen geen gebrek in Most-Keiheuvel waar jij het Life+ project coördineerde. Waarom is precies deze plek een hotspot voor wilde bijen?

Lennert Damen: “Klopt, we hebben in totaal 170 verschillende soorten wilde bijen aangetroffen in Most-Keiheuvel. Da’s 35% van de ca. 375 soorten die in België bekend zijn! Daarnaast leven heel wat andere soorten zoals mieren, sprinkhanen, libellen, dagvlinders, loopkevers en spinnen. Die hoge soortenrijkdom heeft verschillende redenen: de combinatie van Keiheuvel (droog en warm) en Most (vochtig en nat) op korte afstand van elkaar, de grote variatie aan nectar- en stuifmeelbronnen zoals wilgen, spork en zandblauwtje en het ruime aantal potentiële nestplaatsen onder- én bovengronds maken van dit gebied een stukje topnatuur.”

Hoe kunnen we zandgebonden bijensoorten zoals het zilveren fluitje helpen?

Lennert Damen: “Eigenlijk is het simpel: hoe meer variatie in onze natuurgebieden, hoe beter. Open zandbodems creëren is daar deel van. Er leven in ons land veel zandgebonden soorten die in de grond nestelen. Ze leven voornamelijk in de duinen aan de kust. Soorten zoals het zilveren fluitje zijn in het binnenland verdwenen, door de achteruitgang van (stuif)zandgebieden. Het herstel van deze gebieden zoals de Keiheuvel schept nieuwe kansen. Daarnaast is het belangrijk om voldoende nectar te voorzien in de omgeving van het open zand. Dit kan onder andere door hoekjes en kantjes te laten verruigen of natuurlijke overgangen met het aanpalende bos te voorzien.”

Kunnen mensen thuis ook iets doen?

Lennert Damen: “Zeker. Een open plek in een gazon hoeft niet meteen opnieuw ingezaaid te worden. Het kan goed zijn dat juist op dit kleine stukje zand wilde bijen of andere soorten hun gading vinden. We moeten dus zeker niet alleen inzetten op bijenhotels in onze tuinen. Daarnaast doe ik ook ineens een oproep om de natuur niet té clean te maken. Rommelige hoekjes zijn belangrijk want het zijn vaak die plekken waar bijen de meeste nectarplanten vinden.” ​

Meer over


Gerelateerde artikels