Grote bonte specht - vrouwtje
Welke specht roffelt daar?
Wereldwijd komen meer dan 200 soorten spechten voor. Je kan ze herkennen aan hun (vaak) opvallende kleurenpatroon, beitelvormige snavel, twee voor- en twee achtertenen (per poot) en een stevige steunstaart. Die eigenschappen stellen spechten in staat om zich vast te klampen aan loodrechte boomstammen en fiks op hun schors in te hakken. Al is niet elke specht een even fervent roffelaar. Ben jij benieuwd welke drumsolo bij welke specht hoort? Dat en nog veel meer lees je in dit artikel.
In België leven en broeden vijf ‘echte spechten’ op regelmatige basis, het zijn dan ook die soorten die we in dit overzicht - van klein naar groot - zullen bespreken.
Kleine bonte specht
Deze miniatuur specht is ongeveer zo groot als een huismus en laat zich niet gauw zien. Wel kan je hem horen: vanaf maart roept hij een hoog kwi-kwi-kwi-kwi-kwi. Ook zijn geroffel is onmiskenbaar. Aan een razende snelheid van 30 tikken per seconde plant hij zijn snavel neer in de bast van een boom - dat kunnen onze mensenoren nog nét onderscheiden van een monotoon gezoem!
Om te weten met welke bonte specht je te maken hebt, moet je in eerste instantie naar zijn petje kijken. Het kleine bonte mannetje heeft een rood petje op het voorhoofd met een zwart achterhoofd. Bij het vrouwtje kleurt de voorhoofdsvlek wit - ze heeft overigens als enige van alle bonte spechten geen vleugje rood in haar garderobe. Verder ontbreken bij beide geslachten de witte schoudervlekken en de rode anaalstreek die middelste en grote bonte specht wél sieren.
Middelste bonte specht
Deze beauty is zo groot als een zanglijster en de zeldzaamste bonte specht. Hij kan luid krijsen, zijn roep lijkt wat op die van een gaai. De middelste bonte specht is een bescheiden drummer en roffelt eigenlijk zelden, en als hij het doet eerder zachtjes, op een boom. Kenmerkend aan deze specht is dat hij een korte roffel altijd laat volgen door een tweede (en soms een derde).
Deze middenmoter heeft een wit voorhoofd en volledig rode kruin, waardoor hij makkelijk te verwarren is met een jonge grote bonte specht. Een belangrijk verschil tussen de twee is de zwarte aftekening op hun hoofd: die is bij de grote bonte veel meer uitgesproken. Daarnaast heeft de middelste bonte specht ook typische witte schoudervlekken en een zalmroze broek die vervaagt richting borst.
Grote bonte specht
De grote bonte komt hier het vaakst voor van alle spechten en doet qua formaat denken aan een merel. Beide geslachten roffelen alsof het hun lieve leven is en luiden zo vrolijk het voorjaar in. Dat doen ze met een kort, maar stevig drumsalvo dat niet lang hoeft te duren. Tijdens de balts probeert de grote bonte specht verschillende ondergronden uit om zijn geroffel zo ver mogelijk te laten dragen.
Deze algemeenste specht heeft een rood achterhoofd en zwart voorhoofd - bij het vrouwtje is de pet volledig zwart. De rode anaalstreek steekt opvallend af t.o.v. zijn witte buik en tijdens de vlucht trekken zijn witte schoudervlekken de aandacht.
Groene specht
De groene specht - formaatje kauw - zal je zelden trommelend aantreffen. Meestal zit hij dan ook niet in bomen, maar op de grond, op zoek naar zijn favoriete maaltijd: mieren. Met zijn ultralange, kleverige tong mét weerhaken slurpt hij massa’s mieren uit hun gangenstelsel. Krijg je de groene specht dan nooit te horen? Toch wel! Zijn roep wordt meestal omschreven als een kakelende lach: klu-klu-klu-klu-klu!
Met zijn grasgroene rug valt de groene specht nauwelijks op wanneer hij op je gazon naar mieren speurt. ‘t Is te zeggen: zijn rode petje (en bij de mannetjes ook rode wangen) vormen een fel uiterlijk kenmerk. Rondom het oog zit bij beide geslachten een zwarte vlek. In de vlucht heeft de groene specht een kenmerkende, golvende vlucht.
Zwarte specht
Deze kanjer van een specht is even groot als de zwarte kraai en hij heeft er ook zijn basiskleur mee gemeen. Hij kan ongelooflijk luid roffelen: je hoort zijn secondenlange drumpartij tot enkele kilometers ver! Tijdens het vliegen maakt hij een heel typisch geluid: prru-prru-prru-prru-prru. In de baltsperiode kan je hem klaaglijk horen roepen op een vrouwtje: kli-euh!
Ook de zwarte specht heeft een rood accent in zijn verenkleed. De volledige bovenschedel van het mannetje is bedekt met een rode pet, terwijl bij het vrouwtje alleen het achterhoofd rood kleurt. Ondanks die 'rode vlag' krijg je de zwarte specht zelden te zien: vlugger dan jij hem kan spotten, verstopt hij zich achter de boomstam die tussen jullie in staat. Zijn vlucht is atypisch voor een specht: rechttoe rechtaan zonder golfbeweging.