Ga naar main content
schaatsenrijder.jpg

Hoe beweegt een schaatsenrijder zich voort?

Het schaatsenrijdertje is met voorsprong de bekendste ‘schaatser’ uit onze natuur. Als een echte Messias schrijdt hij waardig over het wateroppervlak en slaagt hij er bovendien in om tegelijk prooien te vangen en leeg te zuigen. Jummie! Maar hoe klaart hij dat klusje eigenlijk?

De wetten van de fysica aan je laars lappen en moeiteloos over het spiegelgladde wateroppervlak glijden: voor ons mensen is het een mirakel van de zuiverste soort. Slechts een select clubje van levende wezens bezit deze wonderlijke gave, met het schaatsenrijdertje op kop als waterwandelaar bij uitstek. 

Hoe dat kunstje in elkaar zit? Dat is eigenlijk niet zo ingewikkeld. Het heeft alles te maken met de oppervlaktespanning van het water, die ervoor zorgt dat de grens tussen lucht en water zich gedraagt zoals een vel plasticfolie dat strak over een slakom gespannen wordt. Aan de onderkant van de pootjes van de schaatsenrijder zitten hele kleine haartjes, voorzien van nog kleinere groefjes. Daartussenin ontstaan ontelbaar veel minuscule luchtbelletjes, die voorkomen dat het insect natte voeten krijgt. Zo drijft de schaatsenrijder dus eigenlijk op lucht en niet op water! Maar hoe beweegt hij zich vervolgens voort? Daar hebben wetenschappers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) met behulp van hogesnelheidscamera’s en gekleurd water inzicht in gekregen.

schaatsenrijders.jpg

Deskundigen waren er lange tijd van overtuigd dat de schaatsenrijder zich met het middelste paar van zijn zes poten voortstuwt, zoals met een roeispaan. Alleen toonden berekeningen aan dat zeker de jonge, kleinere dieren niet voldoende impuls kunnen opwekken om genoeg rimpeling in het wateroppervlak teweeg te brengen om zich voort te bewegen. Door de insecten op een dun laagje water – gekleurd met thymolblauw – te laten ‘schaatsen’ en te filmen met een opnamesnelheid van 500 beelden per seconde, werd duidelijk dat er dieper in het water kleine wervelingen of draaikolkjes te zien zijn. Deze onderwaterwervels zijn in staat een veel grotere impuls te geven dan de zachte rimpelingen aan de oppervlakte, zodat ook de tragere jongen van de schaatsenrijder kunnen meesurfen met hun ouders.

In België komen verschillende soorten schaatsenrijders voor, zoals de grote schaatsenrijder (Aquarius paludum), de poelschaatsenrijder (Gerris lactustris) en het buiktandje (Gerris odontogaster). De belangrijkste voorwaarde voor hun leefgebied is de aanwezigheid van beken en rivieren met een goede waterkwaliteit, want op vervuild water kan de schaatsenrijder niet schaatsen. Waarom dat zo is? De vuildeeltjes komen tussen de watermoleculen te zitten, waardoor die elkaar niet meer zo sterk kunnen aantrekken en de oppervlaktespanning verdwijnt. Resultaat: waterinsecten zoals de schaatsenrijder zinken als een baksteen naar de bodem! De vervuiling van onze binnenwateren heeft dus ook een grote impact op het voortbestaan van deze kleine, elegante diertjes.

Meer over


Gerelateerde artikels