Ga naar main content
bever-header.jpg
Rollin Verlinde

Gebeuren er nooit ongelukken met bevers en omvallende bomen?

De bever is de bouwkundig ingenieur van onze natuur. Met zijn ijzersterke tanden als enige werktuig kan hij de omgeving rond zijn woonplaats drastisch veranderen. Voor de bouw van zijn indrukwekkende dammen en burchten heeft hij namelijk hout nodig … véél hout. En dan durft er wel eens een boom of twee te sneuvelen. Onze Natuur-fan Katelijn maakt zich een beetje zorgen. Heeft een bever wel controle over wanneer en in welke richting een boom gaat vallen? 

De bever, een geboren houthakker

Houthakken is een vak apart: je hebt er niet alleen een flinke dosis spierkracht voor nodig, maar ook ruimtelijk inzicht en gezond verstand. Om te vermijden dat de omgehakte boom door zijn val schade berokkent aan het gereedschap, de bomen of de mensen rondom, brengt de houthakker een aantal strategisch geplaatste inkepingen in de stam aan. Op die manier creëert hij een soort van scharniereffect. Daarbovenop moet hij er ook rekening mee houden dat de boom op zo’n manier op de grond terechtkomt, dat hij het hout gemakkelijk ter plaatse kan verwerken. Dat vergt best wat denkwerk en expertise!

Voor een bever gelden dezelfde bedenkingen: hij wil natuurlijk niet dat de vallende boom op één van zijn bouwwerken (of soortgenoten) terechtkomt en evenmin dat hij zijn bouwmateriaal over een lange afstand moet verslepen om hem op de juiste plek te krijgen. Dat zou hem immers veel te veel kostbare energie kosten. Het is dus absoluut in zijn voordeel om de stammen in de richting van – maar niet op – zijn bouwwerf te laten neerkomen. En uit diverse wetenschappelijke studies blijkt dat hij daar redelijk goed toe in staat is. 

Safety first: bevers kunnen mikken

Zo werd voor onderzoek van de Canadese University of Regina in 2004 de valhoek van exact 888 bomen, die omgeknaagd werden in de buurt van acht verschillende beverdammen in de provincie Saskatchewan, gemeten. Wat bleek? Zo’n 62% van deze bomen vielen binnen een straal van 45° in de richting van de dam. Dat doet toch alvast vermoeden dat deze bevers goed wisten waar ze aan begonnen voor ze hun tanden in het malse hout zetten. 

In de omgeving rond Alum Creek Lake in de Amerikaanse staat Ohio gingen onderzoekers nog een stapje verder. Voor hun studie rond het oriëntatievermogen van bevers brachten zij voor 462 bomen de helling onderaan de voet van de boom, de oriëntatie van het ‘snijvlak’ ten opzichte van deze helling, de afstand van de boom tot het meer, de diameter van de boom en de symmetrie van het snijvlak in kaart. Omdat het terrein rond Alum Creek Lake over het algemeen schuin afloopt naar het water toe, zou een bever een symmetrisch gevormde boom vanaf de bergafwaartse kant moeten doorknagen om hem in het water te doen vallen. Dit bleek de aanwezige beverpopulatie inderdaad te doen voor bomen die op 9 meter of verder van de oever stonden. 

Bomen die dichter bij de waterkant stonden, leunden wat meer naar het water toe en zouden in de juiste richting vallen om het even langs welke kant de bevers de stammen doormidden knabbelden. Bij die overhellende bomen namen de dieren plaats aande bergopwaartse kant, wat niet alleen comfortabeler is, maar ook een aanzienlijk lager risico op een fataal arbeidsongeval inhoudt. Hoe steiler de helling en hoe groter de diameter van de boom, hoe vaker de bevers deze positie innamen.

Het geluid van een vallende boom

Bevers houden dus rekening met de richting waarin een boom zal vallen, maar weten ze ook wanneer dit precies zal gebeuren? Daar heeft Moeder Natuur weer een ander trucje voor in petto. Tijdens zijn noeste arbeid spitst de bever voortdurend zijn kleine oortjes om alle kraak- en kreungeluiden die de stam maakt op te vangen. Eén klein foutje kan hem letterlijk fataal worden, dus neemt hij na elke drie of vier hapjes even een pauze om aandachtig te luisteren naar de ‘stem’ van de boom. Zo kan hij op het moment suprême net op tijd zijn kopje wegtrekken en voorkomen dat de vallende boom hem verplettert. En daar wacht hij maar beter niet te lang mee, want een bever mag dan een sierlijke zwemmer zijn, op het land maakt hij zich lang niet zo snel uit de voeten …

Meer over


Gerelateerde artikels