Ga naar main content
vilda-38475-bever-yves-adams-800-px-47261.jpg

Bever

De bever staat bekend als een echte landschapsarchitect onder de dieren. Hij kan als geen ander de natuur naar z’n hand zetten. Als hij geen geschikt plekje vindt, bouwt hij eigenhandig een dam en zorgt zo zelf voor een perfecte habitat!

on-fiche-bever.png

Herken de bever (Castor fiber)

Een bever laat zich niet makkelijk zien, maar verraadt zijn aanwezigheid in het landschap onmiskenbaar. Afgeknaagde bomen, takken waaraan geknabbeld is, houten dammen en burchten in het water … Allemaal tekenen dat er bevers in de buurt zijn! Ze zijn vooral ‘s nachts en in de schemering actief. Wanneer de dagen het langst zijn, is je kans om er eentje te spotten het grootst. Dan zijn de nachten zo kort, dat de bever al eens wat vroeger op pad durft gaan. Zo herken je het grootste knaagdier van Europa:

  • 100 - 135 cm van neus tot staartpunt 

  • weegt zo’n 20 kg, met uitschieters tot 30 kg

  • een platte, beschubde staart van 30 cm lang

  • bruine vacht en opvallende, oranje tanden 

  • korte poten, kleine ogen en oren 

  • de bever beweegt een beetje stuntelig aan land, maar gezwind in het water

Op het menu

De bever is een herbivoor of planteneter. Hij gaat vooral in en rond water op zoek naar plantaardig voedsel. Om zijn constructies te bouwen, knaagt de bever ganse bomen om. Zacht hout, zoals wilg en populier, heeft zijn voorkeur. Het hout zelf eet de bever trouwens niet op, wel alles wat aan de boomstam vast hangt: bast, twijgjes, bladeren … Door de aanwezigheid van speciale bacteriën in de blinde darm, kan hij ook het houtig materiaal verteren. 

Bevers houden geen winterslaap en zijn ‘s winters zelfs vrij actief. Wel leggen ze onder water een wintervoorraad aan takken aan, die ook bereikbaar is als het wateroppervlak bevroren is. Bij vorst verblijven ze soms wekenlang in hun goed geïsoleerd hol. 

Leefgebied van de bever

Met zijn ijzersterke tanden en krachtige kaken zorgt de bever zelf voor z’n perfecte habitat. Dat doet hij immer en altijd langs het water: sloten, beken, rivieren, moerassen, vijvers, meren … Als er maar voldoende bomen beschikbaar zijn. Die velt de bever om bijvoorbeeld een rivier in te dammen of een burcht te bouwen. Vanzelfsprekend zijn bevers dus vooral in waterrijke bosgebieden te vinden, maar ze passen zich makkelijk aan. Ook in agrarische landschappen en zelfs stedelijke omgevingen duiken bevers op! 

Een beverburcht is een imposant bouwwerk. Meestal wordt zo’n burcht op het vasteland gebouwd, met een gang die vertrekt aan de oever (onder water) en uitmondt in een groot ‘nest’ van takken en planten, bijeengehouden met modder. Als de oever ongeschikt is, bouwt de bever een drijvend nest dat enkel langs onderen toegankelijk is. Niet overal wordt een burcht gebouwd: als de oever er zich toe leent, stelt de bever zich tevreden met een hol. Ook wordt er lang niet altijd een dam gebouwd: enkel wanneer het water te woelig of te ondiep (minder dan een halve meter) is. Daarom zien we beverdammen en burchten vooral in Wallonië, in Vlaanderen uitzonderlijk bij kleinere zijrivieren. 

Burcht van bevers

Beverliefde

Bevers leven in familieverband in hun burchten op het water. Ma en pa bever zijn monogaam en paren 's winters in het water. Na 3,5 maand komen 2 - 3 jongen ter wereld. De eerste weken verlaten ze de burcht niet en het zogen gaat door tot ze drie maanden zijn. De jongen mogen twee jaar in de ouderlijke burcht verblijven en helpen bij het opvoeden van hun broertjes en zusjes. In het derde jaar worden ze geslachtsrijp en gaan ze op zoek naar hun eigen territorium. 

Relatie van de bever met de mens

De bever was vroeger een sterk bejaagde soort omwille van zijn pels én voor zijn vlees. Op die manier verdween hij uit ons landschap halfweg de 19de eeuw. In 2003 werd een 20-tal bevers op illegale wijze uitgezet in de Demervallei. De populatie kon zich handhaven en verspreidde zich in het gebied. In Wallonië, Duitsland en Nederland werden ook (officieel) populaties geïntroduceerd, die geleidelijk aan uitweken naar ons land. Ondertussen komt de bever zowat in al onze provincies voor. In maart 2020 verscheen voor het eerst een bever in West-Vlaanderen, in de Brugse binnenstad

Bevers veranderen actief de structuur van het landschap. Ze kunnen dus wateroverlast veroorzaken, alsook vraat- en graafschade. Dat wordt tot een minimum beperkt door oeverzones aan te passen aan de noden van de bever, tot op 20 m van het water. Als de bever ‘dicht bij huis’ alles vindt wat hij nodig heeft, hoeft hij niet verder weg op zoek naar voedsel en blijft de overlast beperkt.

Wist je dat de bever …

  • en zijn bouwwerken beschermd zijn? 

  • smaak aan vanille-ijs geeft? ‘Bevergeil’ of castoreum wordt door bevers geproduceerd in de anaalklieren en gebruikt om de vacht in te vetten en het territorium af te bakenen. Maar het is ook een goedkopere versterker van vanillesmaak. Tegenwoordig wordt het goedje gelukkig meestal nagemaakt.  

  • zijn vacht verzorgt met een speciaal ‘kammetje’ aan de achterpoot? Dat kammetje is eigenlijk niks anders dan een teen met dubbele nagel. 

  • zwemvliezen heeft tussen de achterste tenen en zijn staart als roer gebruikt? 

  • meer dan tien minuten onder water kan blijven zonder naar adem te happen?

  • een extra paar doorzichtige oogleden heeft, dat dienst doet als een soort duikbril

  • een cloaca heeft, zoals vogels? Urine en feces komen langs dezelfde uitgang naar buiten.

De bever in Wibrin