Ga naar main content
sp64-boomkikker-v1-mp4-1164.jpg

Boomkikker

Met zijn frisgroene kleur en tenen-met-zuignappen lijkt de boomkikker wel weggelopen uit één of ander tropisch regenwoud. Deze kameleon onder de kikkers (jawel: hij kan van kleur veranderen!) is helaas ernstig bedreigd: hij komt nog maar op een paar plekken in Vlaanderen voor. 

Boomkikker in vegetatie

Herken de boomkikker

(Hyla arborea)

De boomkikker kent zijn gelijke niet in onze natuur. Je kan hem makkelijk herkennen aan enkele unieke eigenschappen:  

  • kleine kikker, 3,5 tot 5 cm groot
  • grasgroene rug, die kan verkleuren van geelgroen tot bruin
  • beige buik 
  • bruinzwarte streep die vertrekt aan de neus en via het oog richting zijkant buik en uiteindelijk in de liesstreek uitmondt
  • lange vingers en tenen met ‘zuignappen’ aan de uiteinden
  • oranjegele ogen met liggende pupil
  • mannetjes kunnen hun keel oppompen tot een grote kwaakblaas
  • daarmee roepen ze op zwoele avonden snel achter elkaar ‘krèk-krèk-krèk’

Boomkikkers veranderen niet van kleur om op de omgeving te lijken, maar onder invloed vande temperatuur, vochtigheid en stress. Hoe meer zorgen de kikker heeft, hoe donkerder zijn kleur. 

Boomkikker in verschillende kleuren

Op het menu

De boomkikker is een gewiekst insecteneter. Hij vangt met zijn lange tong vliegen, muggen en wantsen rechtstreeks uit de lucht. Vaak bespringt hij tegelijkertijd zijn prooi met opengesperde mond. Dat doet hij vooral tijdens de schemeruurtjes en ‘s nachts. 

Leefgebied van de boomkikker

De boomkikker is een zonneklopper die het grootste deel van zijn leven aan land doorbrengt, in bossen en struwelen. Je vindt hem dan ook het vaakst op struiken aan een zonnige bosrand en heeft een voorkeur voor kruidige gewassen en braamstruiken. Met de ogen gesloten zonnend op een braamblad, trekt hij zich geen zier aan van alle stekels om zich heen. 

Tijdens het voortplantingsseizoen verhuist de boomkikker naar het water, maar ook daar verblijft hij liefst in het struikgewas. Overwinteren doet hij niet in een dikke laag modder, maar aan land onder houtstapels of in de strooisellaag.  

In België is de boomkikker alleen op enkele plaatsen in Vlaanderen te vinden: o.a. in het Zwin (Knokke-Heist), de Vallei van het Merkske (Merksplas), het Maasdal (Maasmechelen) en in het Vijvergebied Midden-Limburg

Kwakende boomkikker in het water
Yves Adams

Boomkikkerliefde

Alleen om zich voort te planten komt de boomkikker uit het bos en zoekt hij water op. Een zonnige poel zonder vis maar veel begroeiing biedt het meeste kans op succes. In het voorjaar, vanaf half april tot juli, zet het mannetje daar zijn keel open. Vooral op warme avonden en nachten kan je zijn lokroep horen, die hij met opgeblazen keel uitstoot aan de waterkant in de hoop er een vrouwtje te onderscheppen. 

Een gewillig vrouwtje wordt vastgegrepen onder de oksels, waarna ze haar eipakketjes afzet. Dat doet ze op planten in ondiep water dat snel opwarmt. Pas wanneer het mannetje de eitjes heeft bevrucht, laat hij zijn verovering weer los. 

Na een drietal dagen komen de larven uit, die op korte tijd pootjes krijgen en hun staart afwerpen. Zodra het echte kikkers zijn (7 weken later bij 20°C), klauteren ze uit het water en zoeken ze de struiken op. In warme zomers tref je hen al vanaf halfweg juli aan. Pas na drie jaar zijn ze zelf geslachtsrijp. 

Relatie van de boomkikker met de mens

Omstreeks het jaar 2000 ging het alarmerend slecht met de Vlaamse boomkikkers. Door volop in te zetten op herstel van de resterende populaties, kunnen we nu voorzichtig van een comeback spreken. Dat is niet alleen voor de boomkikker goed nieuws: veel andere soorten profiteren mee van de maatregelen. 

De boomkikker zelf reageert vooral goed op de aanleg van braamstruwelen en geschikte voortplantingspoelen in zijn leefgebied. Regelmatig leggen natuurorganisaties zulke poelen droog om het vervuilde water af te voeren en roofzuchtige vissen te verwijderen. Ook de aanleg van verbindingen tussen hun leefgebieden brengt zoden aan de dijk. De toekomst ziet er goed uit voor deze kleine Kermit! 

Wist je dat de boomkikker …

  • erg gevoelig is aan populatieschommelingen? Bij een strenge winter, overleven veel jonge kikkers niet. 
  • met zijn tenen aan planten blijft ‘plakken’? Dat doet hij niet door een vacuüm te creëren met zogenaamde zuignappen, maar door een klein vochtlaagje uit zijn tenen te laten stromen. 
  • tot op meer dan een kilometer te horen is? De mannetjes brullen unisono met hun levensgrote kwaakblaas, aanzwellend tot een heus kikkerorkest. 
  • soms begint te kwaken als er een vliegtuig overvliegt? 
  • soms ook in het blauw gespot wordt? Die kikker heeft zich niet vergist van kleur, maar hij mankeert geel pigment. Alleen het blauwe pigment blijft over en hij kleurt dan ook blauw i.p.v. de mengkleur groen. 
  • alleen kwaakt als hij een mannetje is? Zijn keelzak is in uitgerokken toestand haast zo groot als de kikker zelf. 
  • soms zelfs als man niet kwaakt? Dan spreken we over een ‘satelliet-mannetje’ dat doodstil zijn kans afwacht om een vrouwtje van een ander in te pikken en te bespringen. 
  • omwille van zijn exotische looks door natuurorganisaties graag in de kijker gezet wordt als icoon van onze diverse natuur? Zo is hij al sinds jaar en dag onderdeel van het logo van JNM, de Jeugdbond voor Natuur en Milieu.