Ga naar main content
vilda-156032-vink-lars-soerink-1900-px-59303.jpg
Lars Soerink

Spreken vogels overal dezelfde taal?

Elke vogel eet en zingt zoals hij gebekt is, maar klinkt een vogel in België helemaal hetzelfde als zijn soortgenoot die pakweg op de Canarische Eilanden vertoeft? Of zingen ze een ander lied? 

‘Kerrekiwere’. De meesten onder ons begrijpen wat een West-Vlaming hiermee bedoelt, ook al klinkt het helemaal anders dan ‘kom eens terug’. Groepen mensen in verschillende regio’s ontwikkelden doorheen de jaren hun eigen taaltje of dialect. Dat komt omdat onze taal niet aangeboren, maar aangeleerd is. Ook sommige vogels, zoals de vink, de zwaluw en de merel, maken gebruik van een geleerd communicatiesysteem. Door als jong kuiken aandachtig te luisteren naar hun ouders of soortgenoten leren deze vogels hun boodschap overbrengen met de juiste geluiden of gezangen. Vogels die liedjes van soortgenoten leren én een repertoire van slechts één of enkele liedjes hebben, zijn het meest waarschijnlijk om dialecten te vormen.

vilda-83577-zingende-geelgors-yves-adams-800-px-59302.jpg
Yves Adams

De vijfde symfonie van de geelgors

Vogelaars verwijzen wel eens naar de vijfde symfonie van Beethoven als ze een geelgors horen zingen. Dit kleurrijke vogeltje kent maar één lied, en wat voor één! Het lied van de geelgors kent een vast stramien: een roffel korte noten op dezelfde toonhoogte, gevolgd door een lange toon met één of meerdere korte noten als slot. Geelgorzen binnen eenzelfde gebied (van een paar vierkante kilometer) zingen exact hetzelfde lied, maar even verderop kan een heel ander gezang weerklinken. Dat komt omdat geelgorzen hun lied van soortgenoten leren, net zoals mezen, merels en spreeuwen dat doen. De juiste volgorde, toonhoogte en lengte van de noten foutloos doorgeven is nu eenmaal lastig, denk maar aan het spelletje waarbij je in een kring een zin moet doorfluisteren in elkaars oor. Een foutje of vervorming van het origineel is snel gebeurd, ook bij vogels, dus maken ze er hun eigen versie van. En zo ontstaan dialecten. 

Hoe klinken vinken?

Andere vogelsoorten leven al jarenlang gescheiden van elkaar op verschillende continenten. De vink vertrok miljoenen jaren geleden uit West-Europa richting de Atlantische Oceaan. Via de Azoren en Madeira belandde deze tuinvogel ook op de Canarische eilanden. Het migratietraject van de vink weerspiegelt zich in zijn gezang blijkt uit onderzoek aan de Universiteit van Leiden. 

Een goede referentie voor onderzoekers om na te gaan of vinken op de Azoren, Madeira en de Canarische eilanden hetzelfde of anders klinken. En wat blijkt? Er zijn een paar opmerkelijke verschillen hoorbaar. Een vink op de Azoren herhaalt de eerste melodie minder strikt, maar eindigen wel met de vinkenslag. Een vink op de Canarische eilanden herhaalt helemaal geen melodie en ook de vinkenslag is niet meer te horen. En op Madeira? Daar zingt de vink een tussenvorm.

Ook in België hoor je een verschil. Het lied van de vink heeft een herkenbare structuur: hij zingt drie tot vijf keer hetzelfde deuntje. Enkel inheemse boomgaardvinken hebben de typische zang, de vinkenslag, een melodie die klinkt als 'wiet' of 'wie' die de vink één keer fluit als afsluiter van zijn lied. In de vinkensport noemen ze dit de 'Vlaamse zang'. Dit deuntje vormt de rode draad in de vinkensport en wordt nauwkeurig geturfd tijdens wedstrijden. Alle soorten die een afwijkend lied produceren - 'beeuw' of 'weeuw' - zingen per definitie Waals. 'Waalse zang' verwijst hier dus niet naar Wallonië, maar naar het Oudnederlandse term voor 'uitheems' of 'vreemd'.

koolmees-in-de-stad.jpg

Stad vs. platteland

Niet alleen de afstand en het foutenrisico bij de informatieoverdracht doen dialecten bij vogels ontstaan. Ook de locatie speelt soms een rol. Hans Slabbekoorn (Universiteit Leiden) onderzocht of koolmezen in de stad anders zingen dan hun soortgenoten op het platteland. Het rumoer in de stad heeft wel degelijk een invloed. Stadsvogels verstaan elkaar moeilijker door geluidsoverlast in drukke steden. Vooral lage tonen worden overstemd door bijvoorbeeld verkeersgeluid. Hoge liedjes stijgen dus makkelijker boven het gezoem van de stad uit, en jonge vogels pikken ze beter op. 

Meer hoge liedjes zijn geen probleem, toch? Wel voor single stadskoolmezen die op zoek gaan naar een lief op het platteland. Want koolmeesvrouwtjes voelen zich vooral aangetrokken door lage liedjes. En ook daar is een evolutionaire verklaring voor: om een lage toon te zingen moet een mannelijke koolmees namelijk in goede conditie zijn. Logischerwijs vormen laag zingende mannetjes een betere partner.

Meer over


Gerelateerde artikels