Ga naar main content
shutterstock-1656481525.jpg

Na 25 jaar afwezigheid terug in België: het roodstreephooibeestje!

Herken je deze prachtige vlinder met okerkleurige vleugels en kleine antennes niet meteen? Geen paniek: het roodstreephooibeestje (Coenonympha glycerion), een kleine dagvlinder uit de Nymphalidae-familie waartoe ook de zandoogjes behoren, verdween meer dan 25 jaar geleden uit onze contreien. Maar eind juni dook de fladderaar terug op in het zuiden van de regio Tussen-Samber-en-Maas. Een waarneming die de hoop doet opflakkeren bij zowel onderzoekers als liefhebbers van de natuur. Staat de soort op het punt zich opnieuw bij ons te vestigen? Lees snel verder voor het antwoord.

Verrassende vondst

In tegenstelling tot zijn neef - de bekende tuinbewoner het hooibeestje - was het roodstreephooibeestje nooit overvloedig aanwezig in België. De kleine vlinder komt vooral voor in Midden- en Oost-Europa, al streek hij in lang vervlogen tijden ook neer in Belgisch Lotharingen, de Ardennen en de Famenne-streek - gebieden die toendertijd de noordwestelijke grens van zijn verspreidingsgebied vormden. De allerlaatste sporen van het roodstreephooibeestje werden in de jaren ‘90 opgetekend in de Gaume, nabij de Franse grens, maar sindsdien gaf de soort geen enkel teken van leven meer op Belgisch grondgebied. 

Volgens Hubert Baltus, natuuronderzoeker bij Natagora (de Franstalige tegenhanger van Natuurpunt) was de forse achteruitgang van het roodstreephooibeestje in de tweede helft van de 20ste eeuw te wijten aan verlies en versnippering van het leefgebied van het insect. Zoals dat wel vaker het geval is, ging de soort eerst achteruit aan de randen van zijn verspreidingsgebied. Daar gingen de leefomstandigheden sneller achteruit dan in het centrum. 

Het was dan ook een grote verrassing toen een Vlaamse onderzoeker in het zuiden van de regio Tussen-Samber-en-Maas eind juni een roodstreephooibeestje kon spotten. Na een grondige studie van een foto van het diertje, bevestigden experts van Natagora dat de zeldzame soort na bijna 25 jaar afwezigheid inderdaad is teruggekeerd. Het goede nieuws werd ondertussen trouwens bekrachtigd door nog meer waarnemingen. 

Waarom keerde het roodstreephooibeestje terug?

Hoe kunnen we verklaren dat een dier terugkeert naar een plek die eerder ontoereikend bleek voor zijn overleving? Hubert Baltus somt twee hoofdredenen op. De eerste heeft te maken met - je raadt het al - de opwarming van de aarde: “Een klassieke manier waarop soorten reageren op de klimaatverandering, is een verschuiving naar het noorden omdat de omstandigheden daar gunstiger zijn. De zonnige zomers met milde temperaturen waar we de laatste jaren mee te maken krijgen, hebben de vlinders een duwtje richting het noorden gegeven.” 

Een tweede reden heeft te maken met het harde werk en doorzettingsvermogen van de Belgische natuursector. De laatste 20 jaar werd fors ingezet op het herstellen en ontwikkelen van halfnatuurlijke graslanden. Verschillende verenigingen sloegen de handen in elkaar en zagen hun inspanningen beloond met grotere gebieden die beter geschikt zijn voor het huisvesten van bepaalde dier- en plantensoorten, waaronder het roodstreephooibeestje.

Geïsoleerde waarneming of duurzame terugkeer in Wallonië?

Voor Hubert Baltus is de kans op een rooskleurige toekomst voor het (in België) uitgestorven gewaande roodstreephooibeestje fifty-fifty. Aangezien het diertje op slechts enkele tientallen kilometers van de grens werd aangetroffen, zal het geslacht van het gevonden individu de doorslag geven. Hebben we met een vrouwelijke vlinder te maken, dan kan dat de start van een nieuwe populatie betekenen - of het nu een vrouwtje is dat zich reeds heeft voortgeplant dan wel een vrouwtje dat dit jaar bij ons ontpopte. Maar als het een mannetje is, dan is de kans op voortplanting bij gebrek aan partner nihil. Natuurlijk is het ook mogelijk dat meerdere vlinders (waaronder een vrouwtje) naar hier migreerden, waarvan er slechts eentje werd gevonden. Dan staan we met zekerheid aan de geboorte van een nieuwe populatie. Met zoveel onzekerheid is het uitermate belangrijk dat iedereen de ogen openhoudt voor nieuwe waarnemingen. 

Het zou trouwens niet de eerste keer zijn dat een vlinder terugkeert naar onze streken. Het Bretons spikkeldikkopje en het staartblauwtje werden beide als uitgestorven beschouwd in ons land. Respectievelijk in 2013 en 2008 keerden ze terug naar ons land.

Hoe herken je het roodstreephooibeestje?

Om deze nieuwe inwoner correct te identificeren, is het belangrijk om weten dat de mannetjes en de vrouwtjes licht van elkaar verschillen. Het mannetje ziet er met zijn donkerbruine kleur duidelijk donkerder wanneer hij zijn vleugels openslaat (te zien tijdens het vliegen). De voorvleugel is gedeeltelijk lichter gekleurd. Het vrouwtje is meer oranje van kleur met een brede, bruine rand. De onderzijde van de achtervleugel is grijzig met een rij zwart-witte ‘oogvlekken’. Nog op de achtervleugel is een onregelmatige, witte vlek te zien. 

Je kans om deze uitzonderlijke vlinder te spotten is het grootst op plaatsen die hij vaak bezoekt, zoals schraal grasland, kalkgrasland en open plekken. Ook zonnige bosranden worden gewaardeerd door het roodstreephooibeestje. De rupsen zitten vooral op grassen die als waardplant fungeren.  

Geef dus de hoop niet op: na deze opmerkelijke ‘wedergeboorte’ is het niet ondenkbaar dat het roodstreephooibeeestje ooit opnieuw kleur geeft aan onze tuinen en terrassen

 

Meer over


Gerelateerde artikels