Ga naar main content
parende-tuinslakken-header.jpg

Man en vrouw tegelijk: de tweeslachtige slak

Vandaag is het thema ‘gender’ meer dan ooit aanwezig, in het publieke debat én aan de keukentafel thuis. Maar terwijl de mensheid worstelt met de uitdagingen die de nieuwe gendervormen en -normen met zich meebrengen, zal het de slakken in onze tuin worst wezen of je als man of vrouw door het leven gaat. Waarom onderscheid maken, als je ook beide tegelijkertijd kan zijn? 

Tweeslachtigheid, geen unicum in de fauna en flora

Hoe was het ook weer: ‘de’ of ‘het’ ree? Soms denken we hier op de redactie van Onze Natuur weleens dat het leven makkelijker zou zijn als alle levende wezens onzijdig waren. Slechts in uitzonderlijke gevallen – bij ongeveer één op de 2.000 mensen – komen kinderen op de wereld met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. ‘Hermafroditisme’ of ‘tweeslachtigheid’ heet dat in het wetenschappelijk jargon, al spreken we voor mensen liever van 'intersekse'. De biologische kenmerken van beide geslachten ontwikkelen zich dan al vóór de geboorte, door een variatie in de genen, de hormonen of de chromosomen. Dat wil echter niet zeggen dat je bij de geboorte van een baby meteen kan zien dat die intersekse is. Bij sommige intersekse lichamen kan je dit niet meteen aan de buitenkant zien, bijvoorbeeld wanneer er zowel teelballen als eierstokken aanwezig zijn.

De appelbloesem is een goed voorbeeld van een tweeslachtige bloem
Jeroen Mentens
De appelbloesem is een goed voorbeeld van een tweeslachtige bloem

In de plantenwereld daarentegen is dit verschijnsel helemaal niet zo zeldzaam. Bij zaadplanten is het zelfs eerder regel dan uitzondering: maar liefst 94% van de ongeveer 250.000 zaadplanten hebben tweeslachtige bloemen. Zij hebben dan zowel één of meerdere meeldraden als één of meerdere stampers, zodat ze in staat zijn zichzelf te bevruchten. Tweeslachtige dieren maken dan weer amper 5 tot 6% uit van alle soorten op onze planeet, wat nog steeds neerkomt op zo’n 65.000 diersoorten. De bekendste daarvan, die ook in ons land voorkomen, zijn zonder twijfel de slak en de regenworm. En sommige vis- en schaaldiersoorten wisselen dan weer in de loop van hun leven van geslacht, van mannelijk naar vrouwelijk of vice versa.

De gewone tuinslak: niet zo gewoon als je zou denken

Wanneer je een anatomische tekening van een tuinslak bekijkt, kan je er niet naast kijken: dit slijmerige weekdier heeft duidelijk méér geslachtsgerelateerde organen dan het gemiddelde levende wezen. Behalve een penis en een vagina heeft de slak ook een geslachtsopening en een pijlzakje. Je zou dan misschien denken dat slakken in staat zijn zichzelf te bevruchten, maar dat geldt slechts voor enkele soorten. Voor het voortbestaan van de slakkensoort in kwestie is dat trouwens niet zo’n goeie tactiek, want op die manier kunnen ze geen genen uitwisselen. De meeste slakken zoeken dus een maatje (m/v/x) om de daad mee uit te voeren. 

Eerst het voorspel …

Als we ons even buigen over de paring van de gewone tuinslak, dan merken we al snel waar al die verschillende geslachtsorganen precies voor dienen. Vooraleer de copulatie plaatsvindt – tijdens het voorspel, zeg maar – schieten één of beide slakken ‘liefdespijlen’ af op de ander vanuit hun pijlzakje. Dat klinkt romantischer dan het is: in werkelijkheid dienen deze pijlen om slijm in te brengen bij de ander, waardoor die twee keer zoveel sperma van zijn partner kan opslaan om nadien te gebruiken voor de bevruchting. Zo heeft hij/zij meteen een flinke voorsprong op de volgende belager die zijn kans wil wagen bij zijn bedpartner en zullen dubbel zoveel babyslakjes zijn genen meedragen. Het gebruik van deze pijlen impliceert dus ontegenzeggelijk polygamie. Weg romantiek.

parende-tuinslakken.jpg

… en dan de paring

Tijdens de paring drukken beide slakken hun geslachtsopeningen, die zich bevinden ter hoogte van de rechterwang, op elkaar. Dan komt bij elke slak de penis tevoorschijn uit het peniszakje, die vervolgens de vagina van de partner binnenglijdt. De penis zet de spermacellen af in een zaadpakketje (of spermatofoor) en trekt zich weer terug. Bij de hermafrodiete slak komen de zaadcellen uit hetzelfde orgaan als de eicellen: de ovotestis, die – zoals de naam al doet vermoeden – afwisselend dienstdoet als teelballen én eierstokken. 

Zelfbevruchting is bij de tuinslak niet mogelijk, omdat de ovotestis eerst de spermatozoïden produceert, die tijdens de copulatie uitgewisseld worden. Pas nadat het zaadpakketje op z’n bestemming afgeleverd is, maakt dit multifunctionele orgaan de eitjes aan. Vervolgens lost de wand van de spermatofoor op en banen de vrijgekomen zaadcelletjes zich een weg naar het zaadtasje, waar ze wachten tot de bevruchting kan plaatsvinden. Meestal gebeurt dat kort na de paring, maar wanneer de omstandigheden niet gunstig zijn, kunnen de spermacellen nog een tijdje bewaard worden in het zaadpakketje. Zitten alle factoren goed? Dan roept er iemand “drie, twee, één … start!” en haasten de spermatozoïden zich naar het bevruchtingszakje, waar inmiddels ook de pas gevormde eitjes gearriveerd zijn. 

Klaar voor een nieuwe generatie

En dan rest ons enkel nog de bevruchting. De eiwitklier die in het bevruchtingszakje uitmondt, vormt een dikke laag eiwit rond de eicellen. Zo zijn ze klaar voor de laatste etappe: de reis naar de vagina, waar de eierschaal gevormd wordt en de eitjes eindelijk klaar zijn om gelegd te worden. Een magisch moment, en dit alles bij de twee slakken tegelijk … Dubbele zwangerschap, dubbele vreugde, want zo verdubbelen ze eveneens hun kansen om als soort te overleven. 

Meer over


Gerelateerde artikels