Ga naar main content
meerdaalwoud-wandelweg.jpg
Jeroen Mentens

Groene genen: boswachter Waldo trad in de voetsporen van zijn vader

Met een naam als Waldo staat het in de sterren geschreven dat je vroeg of laat beroepshalve in een woud eindigt – meer bepaald in Meerdaalwoud en Bertembos. Maar ook zijn stamboom speelde een rol in Waldo Dekeysers carrière: vader Luc effende het bospad en plantte al op jonge leeftijd het boswachterszaadje bij zijn zoon. Was het vroeger allemaal beter? Onze Natuur ging eens aan wat bomen schudden.

Waar is het allemaal begonnen?

Waldo Dekeyser: “Ik was in 1976 nog maar een paar maanden oud toen mijn vader slaagde voor zijn boswachtersexamen, samen met nog zes anderen uit een groep van zo’n honderd deelnemers. In die tijd waren er nog veel plaatsen beschikbaar, dus ze konden onderling afspreken wie waarnaartoe zou trekken. Zijn keuze viel op Meerdaalwoud, waar in die tijd nog een boswachterswoning aan verbonden was – het huidige regiokantoor De Vlakte in Vaalbeek. Daar hoef je je niet te veel bij voor te stellen: veel voorzieningen waren er niet en het was heel verwilderd. Ondanks dat het huis niet ver van de bewoonde wereld lag, had je toch het gevoel dat je daar echt in the middle of nowhere zat.” 

“In die tijd was het nog de bedoeling dat de boswachter in zijn eigen onderhoud kon voorzien. Bij het boshuis hoorde dan ook veel grond, met wat stallen en een schuur erop. Mijn vader heeft dat ook op die manier uitgebaat: we hadden kippen, schapen, geiten, konijnen, eenden en enkele jachthonden, maar ook velden met graan of pompoenen, een boomgaard en een grote moestuin. Eigenlijk was het een halve boerderij.”

Hoe was het om op te groeien in een boswachterswoning?

Waldo: “Als kind was het heel tof om in zo’n omgeving te wonen, natuurlijk. Tijdens de weekends en vakanties trok ik vaak hele dagen het bos in, samen met een buurjongen. We verzamelden dan alles wat we konden vinden: braakballen, ringen van duiven, vruchten, veren, schedels … en stelden die tentoon in een klein bosmuseum op mijn kamer. Mijn moeder was daar niet altijd even blij mee. (lacht) Om mijn vondsten te determineren, ging ik snuisterden in de fauna- en floragidsen van mijn vader. Ik tikte alles uit op een oude typemachine en legde die briefjes dan in mijn ‘museum’.”

Vroeger moesten de jagers hun geschoten reewild komen tonen aan de boswachter. Als mijn vader op het terrein was, was ik degene die in de kofferbak ging vaststellen wat er die dag geschoten was: geiten, bokken of kits. Vandaag zijn er nog steeds enkele jagers die ik al van kinds af aan ken actief in het Meerdaalwoud. En ook de arbeiders kende ik bij naam. De loods waar ze elke ochtend samenkwamen om het werk te verdelen, was namelijk aan het boshuis gelegen. Dagelijks zag ik dus die tractors en andere voertuigen passeren – best indrukwekkend voor een kleine jongen! Ondertussen wonen er nog amper boswachters in die traditionele boshuizen, ze worden nu bijna allemaal in concessie gegeven. Weinig kinderen groeien dus nog op die manier op.”

“Vandaag voelt het wel wat vreemd aan dat mijn ouderlijk huis een regiokantoor is, waar ik vergaderingen bijwoon of administratief werk verricht. Ik zit nu vaak in mijn vroegere slaapkamer te vergaderen, terwijl de oude hooischuur waar ik als tiener met mijn band repeteerde, omgebouwd is tot bureau voor de arbeiders. Nu ik zelf boswachter ben, merk ik dat het toch een groot voordeel is om op die manier te zijn opgegroeid. Als beginnende boswachter duurt het meestal een tijdje vooraleer je blindelings je weg vindt in het gebied. Aangezien ik tijdens mijn eerste twintig levensjaren in boshuis De Vlakte heb gewoond en regelmatig met mijn vader mee op stap ging, ken ik het Meerdaalwoud daarentegen al door en door. ” 

Wanneer heb je de beslissing genomen om zelf ook boswachter te worden?

Waldo: “Als kind ben ik altijd heel gefascineerd geweest door de natuur, maar zodra ik een jaar of dertien, veertien was, ben ik me daar wat tegen gaan verzetten. De lokroep van de stad werd steeds luider. En ook op het moment dat ik een hogere studierichting moest kiezen, had ik andere interesses: omdat ik iets wou doen ‘in de media’, heb ik voor communicatiewetenschappen gekozen. Na mijn afstuderen ben ik in de muzieksector terechtgekomen en ging ik voor platenfirma’s werken.”

“Vervolgens heeft het nog best lang geduurd eer ik in de richting van boswachter of iets soortgelijks ben gaan denken. Eerst heb ik een hele tijd in de stad en ook een tijdje in het buitenland gewoond, maar eens er kinderen kwamen, voelde ik opnieuw de aantrekkingskracht van ‘den buiten’. We settelden ons in Sint-Joris-Weert, pal naast het Meerdaalwoud, wat de interesse in de natuur algauw weer aanwakkerde. In 2012 heb ik de cursus bosbouwbekwaamheid – wat nu ‘natuurmanagement’ heet – gevolgd. Op dat moment waren er helaas amper vacatures voor boswachter. Ik kon gelukkig aan de slag bij de regionale natuurvereniging Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud, waar ik me vooral bezighield met subsidiedossiers en de administratieve ondersteuning van de verschillende werkgroepen. Pas begin 2021 – tien jaar na het behalen van mijn getuigschrift bosbouwbekwaamheid – werd ik effectief boswachter, aanvankelijk in het Hallerbos.”

Van de muziekbusiness naar het bos, dat is een serieuze carrièreswitch.

Waldo: “Best wel, al hebben veel mensen toch nog een vertekend beeld van wat een boswachter zoal doet op een dag. Rustig door het bos kuieren en genieten van de rust, is er meestal niet bij. Ik heb wel het voordeel tegenover andere mensen die de cursus volgden dat ik met mijn eigen ogen gezien heb hoe het beroep van boswachter sinds mijn vaders tijd sterk geëvolueerd is. Ik zat van kinds af aan op de eerste rij om een realistisch beeld te krijgen van die veranderende jobinhoud. Zo is de administratieve werkdruk bijvoorbeeld sterk toegenomen en moet je als boswachter ook best wat uren achter een bureau slijten. Voor mij was dat dus geen verrassing, al schrik ik soms nog steeds van de hoeveelheid papierwerk. (lacht) Mijn vroegere jobs waren ook best pittig, maar ik heb in het verleden nooit zo hard moeten werken als nu. Maar het is een job die mij bijzonder veel voldoening geeft, waar ik elke dag bijleer en waar elke dag ook anders en onvoorspelbaar is.”

Welke veranderingen zie je nog meer tegenover vroeger?

“Wat vandaag vooral opvalt, is de toegenomen recreatiedruk. Toen mijn vader eind jaren 1970 begon als boswachter, was het bos leeg, bij wijze van spreken. Er werd gejaagd, er was veel houtexploitatie, maar mensen gingen in hun vrije tijd niet wandelen of mountainbiken in het bos. Van recreatief joggen was toen geen sprake. De enige joggers die je er zag, waren professionele competitielopers. Uiteraard is het positief dat mensen nu veel meer bewegen en de natuur intrekken, maar indertijd was dat een totaal nieuw gegeven. Het is dus niet evident om dat vandaag allemaal wat gestroomlijnd te krijgen. Gelukkig zijn er ondertussen steeds minder plaatsen in het bos waar je met de auto doorheen mag rijden, wat het makkelijker maakt om de natuur beter te beschermen.”

“Begin jaren 1980 kwam ook de regionalisering van het Agentschap voor Natuur en Bos, dat toen nog Waters en Bossen heette. Vroeger was dat een federale dienst, maar vanaf dan ging die naar de Vlaamse overheid."

"Onvermijdelijk bracht dat ook veel veranderingen met zich mee. In vergelijking met vroeger denk ik dat er tegenwoordig nog meer tijd in overleg met verschillende actoren kruipt – denk aan de lokale overheden, belangenverenigingen, recreantengroepen, maar ook alle natuurverenigingen die in veel gebieden actief zijn.  Daarnaast speelt ook de publieke opinie een veel grotere rol, omdat steeds meer mensen de weg naar het bos vinden. Wanneer bezoekers tijdens een boswandeling zien dat er bomen gekapt worden, dan gaan ze daar sneller vragen over stellen dan vroeger, omdat er meer aandacht is voor het ecologische aspect. Gelukkig hebben we dan steeds het bosbeheerplan dat we als houvast gebruiken, al zien we ook daar sneller wijzigingen in opduiken. Logisch, want met de klimaatverandering kan je simpelweg niet anders dan korter op de bal te spelen.”

Ondertussen is je vader al een tijdje op rust, maar hij is nog sterk betrokken bij alles wat er in het bos gebeurt. Is hij van mening dat het vroeger beter was?

Waldo: “Mijn vader beseft wel dat de tijden veranderd zijn. Vandaag is het takenpakket aanzienlijk vergroot: het administratieve luik, dat nu een groot deel uitmaakt van het beroep van boswachter, was in zijn tijd nog relatief nieuw. Voor zijn generatie zorgde de digitalisering voor een enorme aanpassing. Wat voor ons nu heel vanzelfsprekend is, was voor hen absoluut niet evident. Plots kreeg de job een invulling waar ze indertijd niet voor gekozen hadden en kregen ze minder tijd om hun ‘oude’ taken uit te voeren. Wie nu als boswachter begint, weet echter dat dit erbij hoort. Is dat positief of negatief? Dat kan je volgens mij moeilijk vergelijken. Elke boswachter heeft zo zijn favoriete taken, en bovendien ligt de balans tussen de ecologische, sociale en economische functie van het bos in verschillende gebieden soms iets anders. Natuurlijk stelt mijn vader mij soms kritische vragen over bepaalde acties die we uitvoeren in het bos, maar voor elk van die beslissingen bestaat een goede uitleg en daar kan hij wel vrede mee hebben.”

“In mijn vaders tijd kreeg de boswachter ook met andere uitdagingen op het terrein te maken. Toen was er nog veel meer sprake van stroperij en houtdiefstal tijdens koude winters. Het klassieke plaatje van de boswachter die met zijn jachtgeweer in de aanslag achter stropers, dieven en – in de jaren tachtig – motorcrossers aangaat, is verleden tijd. Met uitzondering van boswachters die aan faunabeheer doen, dragen tegenwoordig enkel natuurinspecteurs een wapen om aan ordehandhaving te doen. Vandaag is de druk op onze bossen en natuurgebieden zo groot dat het een constante uitdaging is om iedereen daar zijn plaatsje te geven en tegelijk de natuur te beschermen: ruiters, lopers, mountainbikers, natuurvorsers, wandelaars, houtexploitanten, hondeneigenaars, jagers … Of wanneer een voormalig privébos in handen van Agentschap voor Natuur en Bos komt en er nieuwe toegangsregels in werking treden. In zo’n gevallen moeten we wat vaker als bemiddelaar optreden – het bos wordt nu eenmaal wat drukker bezocht dan vroeger. Maar met een goede argumentatie en een rustige houding kom je al een heel eind.”

Je vader bezit een schat aan kennis over het bos en alles wat erin leeft. Voor een beginnende boswachter zonder de ‘juiste’ opleiding, is dat heel wat minder evident.

Waldo: “Absoluut. Vroeger was het nog de gewoonte dat boswachters ook als natuurgids optraden om scholen en groepen rond te leiden, maar dat behoort vandaag niet meer tot het standaard takenpakket. Wanneer ik specifieke vragen van bezoekers krijg, geef ik het eerlijk toe wanneer ik het antwoord niet ken en dat ik zelf ook even moet opzoeken. Dat is geen schande als je weet hoe druk we het hebben met onze andere taken – je kan nu eenmaal niet elk plantje of dier in het bos kennen. Gelukkig kan ik met al die vragen ook steeds bij mijn vader aankloppen. Nu ik sinds twee weken officieel de overstap van Hallerbos naar Meerdaalwoud, Bertembos en Egenhovenbos heb gemaakt, zit ik dichter bij huis en kan ik weer wat vaker met hem op stap. En ook zijn oud-collega’s heb ik allemaal in mijn adresboek staan.”

“Vroeger werd al het reilen en zeilen in het bos nauwgezet genoteerd in schriftjes: een gigantische bron van informatie, maar ondertussen liggen die her en der verspreid, op zolders en in voormalige boswachterswoningen. In een ideale wereld zouden al die schriftjes ook gedigitaliseerd worden, zodat we snel toegang krijgen tot deze waardevolle gegevens, maar dat is een enorm werk.”

“Waar de nieuwe lichting boswachters wel sterk op inzet, is communicatie en sensibilisering van het grote publiek. We doen dat niet alleen door mensen aan te spreken op de wandelpaden, maar ook via sociale media. Zo hebben heel wat boswachters inmiddels een eigen Instagram-account. Die gebruiken we niet zozeer om mensen naar het bos te krijgen, want die weg hebben ze allang zelf gevonden. Maar het is wel een goed middel om aan een brede doelgroep te tonen wat er allemaal in het bos gebeurt – bijvoorbeeld dat een mooi grasland er niet zomaar komt, maar het resultaat is van jarenlang specifiek beheer. Op die manier kunnen we heel wat misverstanden uit de weg ruimen, en komt er respect en begrip in de plaats.”

Tot slot: je hebt zelf ook kinderen. Denk je dat de opvolging verzekerd is?

Waldo: “Wie weet … Het is moeilijk te voorspellen, maar ik denk toch dat ze een andere richting uit zullen gaan. Mijn oudste zoon start volgend jaar met de opleiding bio-ingenieur, maar hij is meer geïnteresseerd in cel- en gentechnologie. Al is een carrièreswitch nooit uitgesloten!” 

Meer weten?

Meer weten?

  • Wil je boswachter Waldo volgen op Instagram? Dat kan! Volg hier zijn bezigheden in het bos.
  • Benieuwd naar het werkgebied van boswachter Waldo? Neem een kijkje in Meerdaalwoud & Heverleebos of in Bertembos.

Meer over


Gerelateerde artikels