Ga naar main content
Troepenbunker
Troepenbunker
ANB

Bunkers en loopgraven geven uniek karakter aan Mastenbos

Sommige natuurgebieden speelden een erg belangrijke rol in onze geschiedenis. Vandaag nemen we je mee naar het Mastenbos in Kapellen, waar de Duitse bezetter zijn stempel drukte op de plaatselijke natuur. 

Maar wacht eens even … Loopgraven … Is dat niet eerder iets voor West-Vlaanderen? Klopt, en toch vind je hier - in het noorden van de provincie Antwerpen - misschien wel de best bewaarde loopgraven uit West-Europa. En dat is niet het enige bijzondere aan deze overblijfselen: het is geen ondergrondse, maar een bovengrondse linie die een resem bunkers met elkaar verbindt. 

Duits vakmanschap

Boswachter John Otten van Natuur en Bos kent het Mastenbos op zijn duimpje en kan dus ook bevlogen vertellen over ‘zijn’ natuurgebied ten tijde van de Grote Oorlog. “Reeds in 1912 voelden de Belgen aan dat er iets op til was. Ze begonnen met de aanbouw van bunkers in de regio, maar toen het geweld uitbrak namen de Duitsers dat werk over. Ze wilden zich voorbereiden op een potentiële inval vanuit het neutrale Nederland - een inval die er overigens nooit gekomen is. Er is dus niet gevochten in het Mastenbos en dat is waarschijnlijk net omdát er zo’n stevige linie bestond.

De Duitsers verrichtten al dat werk niet alleen. John weet dat er een lijst bestond met 12.000 namen van inwoners uit Kapellen en omliggende gemeenten. “Mensen op die lijst werden als dwangarbeider opgeroepen wanneer de bezetter dat wenste. Je moet weten dat deze loopgraven met de hand gebouwd werden. Niet in de diepte, maar boven de grond. Ten noorden van de linie groef men grond weg en die werd gebruikt om twee wallen te maken met de loopgracht ertussen. Die kronkelt hier tussen de bomen, flink gestut met takkenwallen, en verbindt de strategische bunkers met elkaar.”

Loopgracht
ANB
Loopgracht

Ook de bunkers zijn trouwens technische hoogstandjes, zeker voor die tijd. John: “Ze zijn gegoten in beton: vooraan zijn de muren 1 meter dik, achteraan een halve meter en het dak telt nog eens 70 cm dikte. Om de plafonds te wapenen, haalde men tramsporen weg uit Antwerpen. In totaal werden zo 660 bunkers aangelegd op deze noordelijke linie die reikt van de Schelde tot in Turnhout. Vandaag de dag blijven daar nog 440 bunkers van over. Die hoge concentratie aan bunkers in combinatie met de nagenoeg intacte loopgraven van weleer, maakt dit erfgoed des te belangrijker. Nergens anders in West-Europa kan je de Duitse strategie zo goed bestuderen.”

Dichtgemetselde bunkers weer opengemaakt

De meeste bunkers zijn ontoegankelijk en daar is een goede reden voor, gaat John verder: “In de Tweede Wereldoorlog waren de loopgraven minder van nut, omdat er toen met vliegtuigen gevochten werd. Maar de Duitsers wilden voorkomen dat de geallieerden ‘hun’ linie zouden inpikken. Daarom metselden ze in 1943 alle bunkers dicht, soms zonder de inhoud eruit te halen. Dat is zonde, want ze vormen een ideale habitat voor vleermuizen. De dikke muren houden de temperatuur en de vochtigheid constant, ook in de winter. Sinds we de bunkers voor hen toegankelijk maakten, stijgt onze populatie vleermuizen met zo’n 10% per jaar.”

“We hebben ook vier bunkers opengesteld voor het grote publiek: een commandobunker, een kanonsbunker, een machinegeweerbunker en een troepenbunker. Die laatste vind ik het meest indrukwekkend: hij bood schuilplaats aan twee troepen van elk 8 soldaten en hun overste. In het midden staat een grote tafel en aan beide kanten bevindt zich een nis waarin de soldaten op een buiskachel hun eten opwarmden. Ik mag er niet aan denken hoe hoog de temperatuur in die bunker kon oplopen!”

Troepenbunker nu en in 1916
ANB
Troepenbunker nu en in 1916

Natte natuur rondom loopgraven

Dat de loopgraven bovengronds gebouwd werden, is een logisch gevolg van de hoge grondwaterstanden in het gebied. Ook nu nog speelt water hier een grote rol, vertelt John: “Waar de grond afgegraven werd om de loopgraven mee te bouwen, stond lange tijd permanent water. Het vormde een goed eerste obstakel voor eventuele invallers, samen met de grote rollen prikkeldraad die er opgesteld werden. Tegenwoordig vallen de poelen regelmatig droog, maar de laagte is nog steeds een trekpleister voor allerlei amfibieën.

“Ook opvallend is dat alle bomen ten noorden van de linie jonger zijn dan een eeuw. Dat komt omdat de Duitsers daar alles gerooid hebben om een beter zicht te hebben. In de loopgraven zelf, die ook vrij vochtig zijn, groeien vooral veel varens. De uitheemse acacia’s rond de bunkers werden pas na de Tweede Wereldoorlog door de Belgen aangeplant. Hun dichte, kleine bladeren maken het moeilijker de schuilplaatsen op te merken vanuit de lucht.”

Loopgraven onder druk door coronacrisis

In totaal liggen er nog 4,8 km intacte loopgraven in het Mastenbos, waarvan 1,5 km toegankelijk is gemaakt voor het grote publiek. “Het is belangrijk om dit erfgoed aan mensen te kunnen tonen. Zelfs inwoners van Kapellen wisten vroeger niet eens van het bestaan af. Tegelijkertijd zijn de grachten erg kwetsbaar en vergt het intensief handwerk om ze in hun oorspronkelijke staat te behouden. Daarom zijn we heel zuinig op dit stukje natuur. Honden zijn bijvoorbeeld niet toegelaten, omdat we niet willen riskeren dat ze het op een graven zetten.”

“Sinds de start van de coronacrisis krijgen we hier veel meer bezoekers over de bosvloer, vaak mensen die niet beseffen op wat voor historische plaats ze hun voeten zetten. Op één dag passeert er soms wel 400 man en dat zorgt voor heel wat extra slijtage. Een tijdje geleden hadden we een mountainbiker die zijn route op Strava zette, waarna plots iedereen hier wou komen fietsen - en dat is uiteraard niet de bedoeling. Maar om op een respectvolle manier te komen kijken naar deze brok vaderlandse geschiedenis, blijft iedereen welkom.

Ingang (links) en uitgang (rechts) van de machinegeweerbunker
ANB
Ingang (links) en uitgang (rechts) van de machinegeweerbunker

Meer over


Gerelateerde artikels