Zakboek voor het bosbaden – het bos als therapeut
Ontspannen in het bos, dat kenden we al. Bosbaden gaat een hele stap verder. Door je zintuigen volledig aan het bos en haar inwoners over te geven, bereik je een ongeëvenaarde innerlijke rust. Zweverig hé? Toch heeft bosbaden een
wetenschappelijke onderbouwde basis. Ik test het uit met het ‘Zakboek Bosbaden’ van Sarah Devos en Katriina Kilpi als gids.
Neen, een bosbad neem je niet door in je blootje languit in een modderpoel te gaan liggen – al zou dat wel volledig passen in de filosofie van het bosbaden. Zo letterlijk hoef je het niet te te nemen. Bosbaden is jezelf volledig (maar dan figuurlijk) onderdompelen in het bos. Je slentert door het bos met je verstand uit en je zintuigen op scherp. Je ziet, ruikt, hoort, voelt en proeft het bos. En straks verlaat je het bos met een lege en geïnspireerde kop die beter gewapend is tegen de boze wereld.
Ik begrijp het als je nu toch wat fronst. Ook mijn bullshitradar sloeg tilt tijdens het lezen van deze introductie tot bosbaden. Toch is er wel wat voor te zeggen. De wetenschap weet al langer dat natuur bijdraagt aan een goede fysieke en mentale gezondheid. Op korte termijn verbetert een natuurwandeling je concentratie, en vermindert het stress. Op lange termijn helpt ‘vitamine G’ tegen depressie, maar ook tegen fysieke aandoeningen zoals astma en diabetes. Bosbaden is uiteraard niet dé manier om die gezondheidseffecten te bereiken, maar wel een bewuste manier om je hoofd helemaal leeg te maken.
Zintuigen op scherp
Bosbaden komt overgewaaid uit Japan (daar heet het shinrin-yoku) maar er zijn ook Scandinavische en Noord-Amerikaanse versies – overal waar er veel bos is eigenlijk. Het ‘Zakboek Bosbaden’ is een prima introductie tot het bosbaden, en een handige gids om in het bos mee te nemen. Auteurs Sarah Devos en Katriina Kilpi zijn respectievelijk beginnend en ervaren bosbaaders. Sarah Devos is ook bezieler van de blog ‘Zondag Bosdag’ en auteur en tekenares van het prachtige ‘Bosboek’. De Finse Katriina Kilpi, die in België woont, is een ervaren bostherapeut.
De regels van het bosbaden zijn simpel: er zijn er geen. Het helpt wel als je alleen bent, traag wandelt, en je ondertussen bewust bent van al je zintuigen. Het maakt eigenlijk niet uit welk bos je kiest, zolang je je er maar minstens een half uur in the middle of nowhere kan wanen. Probeer het eerst in een bos dichtbij, waar zonder veel planning kan binnenwippen als je daar nood aan hebt. Door telkens hetzelfde bos te kiezen, ga je ook meer letten op kleine details en veranderingen. Ik test het bosbaden uit in de Hobokense Polder, de grootste brok ruige natuur in Antwerpen stad en op amper een kilometer van mijn voordeur. Ik bezoek het bos bijna wekelijks sinds ik hier acht jaar geleden kwam wonen. Ik zie er de seizoenen in elkaar vloeien, ik weet een familie buizerds wonen en ik stond er al meermaals oog in oog met een ree. Mijn passage door het bos is altijd snel: ik ga er lopen, of ik fiets er via een omweg door naar mijn werk. Tien minuten vakantie. Dat is te snel voor een bosbad. Bosbaden doe je al slenterend.
Kreunende bomen
Die aanpak levert me al bij het binnenstappen van het bos een nieuwe ervaring op. Het boek raadt me aan om eerst stil te staan, de ogen te sluiten, een paar keer diep in en uit te ademen en dan de omgeving zo goed mogelijk te observeren – zonder te kijken. Het irritante gekwetter van de halsbandparkieten domineert, maar als ik beter luister, hoor ik ook kreunende bomen. Het geknars doet me meteen denken aan de oude houten vloer op zolder bij mijn ouders. Ik ben heel even terug daar, als kind, bij mijn kleine verzameling met op isomo vastgepinde insecten. Ik schakel over naar mijn neus.
Ik ruik het bos, maar vraag me niet om die geur te beschrijven: tja, het ruikt gewoon naar bos eigenlijk. Of toch iets specifieker: de geur van nat herfstbos. Ik heb de indruk dat ik ook het slijk onder mijn voeten ruik, en de rottende bladeren die ik daarnet voor me uit schopte. Als ik mijn mond open en lang inadem, proef ik het ook. En ik voel de kille vochtigheid ook op mijn kaken, die intussen tintelen van de kou.
Ik open mijn ogen en besluit om een foto te maken van hetgeen ik nu zie. Eigenlijk mag dat niet, want tijdens een bosbad zijn smartphone en fototoestel verboden. Omdat ik dit verslag van foto’s wou voorzien, nam ik toch mijn fototoestel mee. Ik besluit wel om maximaal zes foto’s te nemen. Vraag me niet waarom precies zes, het was het eerste cijfer dat in me opkwam en geheel in de filosofie van het bosbaden hoef ik daar verder niet over na te denken. Ik neem mijn eerste foto, maar blijf wat langer naar het bos staren. Het gebrek aan kleur valt me op: de soberste tinten bruin en groen domineren het uitzicht, met hier en daar een witte populier. De vele omgevallen bomen versterken die tristesse van een winterslapend bos.
Een creatieve boom
Goed, op pad. Of is het: op bad? Ik besluit om geen route te volgen, maar op mijn zintuigen en impulsen af te gaan. Toch zijn het weer mijn ogen die als eerste iets opmerken wat ik van dichter wil bekijken. Ik stap richting een opvallende boomstam. Een groot deel van de schors is verwijderd, en op de naakte stam zijn allerlei patronen ontstaan door kleurveranderingen in het hout. De tekeningen doen me denken aan rotsschilderingen van oermensen. Ik zie een paard, een lelijke vis en een specht. De boomstam voelt vochtig maar eigenlijk ook warm aan.
Ik vraag me af of bomen een lichaamstemperatuur hebben? Ruiken doe ik ook, maar opnieuw: verder dan ‘de geur van hout’ kom ik niet. Ik besluit om hier een oefening uit het boek te proberen. De opdracht is simpel: ga dichtbij de stam van een boom staan en kijk omhoog. Ik zie lege, kwetsbare takken die zachtjes wiegen in de wind. De winterlucht is verrassend blauw. Ik vraag me af hoe lang dat geleden is, de voorbije weken was ze volgens mij toch vooral grijs. Het boek vraagt me nu om mijn armen uit te steken zoals de takken in de boom, en mee te bewegen. Hoe voelt het om de boom te zijn? Vooral kwetsbaar eigenlijk. Deze boom is helemaal niet zo stoer als ik had verwacht. De takken die ik imiteer lijken me zeer slap en kwetsbaar. Ik neem me voor om net die takken de komende maanden in de gaten te houden. Donderen ze bij de eerstvolgende winterstorm naar beneden?
Op de thee bij een boom
Ik slenter verder door het bos. Ik kom bij een oude boom – dat maak ik er toch zelf van op basis van de sterk gerimpelde schors. Uit de stam van de boom groeien op heuphoogte drie grote horizontale takken. De takken staan bijna loodrecht op elkaar. Het lijkt alsof de boom heeft beslist om drie lange zitbanken te groeien. Met wat fantasie zie ik er zelfs een kleine draaimolen in. Ik ga op de uitnodiging van de boom in en zet me neer op één van de horizontale takken. Het is een ideale plek voor de thee die ik in mijn rugzak heb meegebracht. Ik bedenk me dat echte bosbaaders waarschijnlijk thee zetten met kruiden die ze eerder in het bos hebben geplukt.
Ik speel vals en lees gewoon de ingrediënten op het theezakje: kamille, groene munt, valeriaanwortel en hop. Ik proef met alle proefkracht in me, maar ik kan de individuele ingrediënten niet echt thuisbrengen. Dat moet ik duidelijk nog wat oefenen.
Mijn oog valt intussen op nog iets bijzonder aan deze boom. Net op de plaats waar de drie takken uit de schors priemen, draagt de stam een rokje van groen mos. Het is nat en zacht. Ik trek een stukje af om het te voelen en van dichtbij te bekijken. Echt wild word ik er niet van, maar ik ben toch gefascineerd door dit vreemde plantje dat ik doodnormaal vind maar eigenlijk nog nooit zo gefocust bekeek.
Tijd voor een volgende oefening. Aan de overkant van het wandelpad waarlangs mijn drie-armige boom staat, groeien struiken met grote doorns . Er hangen rode vruchtjes aan de struiken die ik herken van op zakjes rozenbottelthee. Mijn nieuwe opdracht daagt me uit om aan de naalden te voelen. Het lijken wel klauwen van een tijger of een roofvogel. De uitsteeksels hebben een weerhaak die duidelijk niet enkel dient om af te schrikken maar ook om echt pijn te doen.
Mijn innerlijke kind breekt uit
Mijn tas thee is intussen op, dus besluit ik om verder te gaan. Ik kom uit op een grote open grasvlakte in het midden van het bos. Door de regen van de afgelopen dagen staat het gras helemaal onder water. Geen doorkomen aan eigenlijk. Maar ik moet denken aan iets wat ik in het boek las: beleef het bos als een kind. Wel, als kind had ik hier zonder aarzelen door de plassen gerend. Mijn infantiele zelf komt net als in een tekenfilmpje op mijn schouder zitten, en schreeuwt enthousiast: doen! Op mijn andere schouder zegt mijn verstand droogweg: neen, straks natte schoenen! Ik moet zachtjes lachen met mijn innerlijke dilemma, maar eigenlijk twijfel ik amper.
Ik zet aan, en als een halve gare ren ik het overstroomde grasveld op. Ik voel het water opspatten tegen mijn broek en tot in mijn nek. Ik besef waarmee ik bezig ben en begin luidop te lachen, zo hard dat ik moet stoppen met rennen. Met zompige schoenen en een kletsnatte broek stap ik terug richting de ingang van het bos. Dat natte bosbad heb ik dan toch nog gehad.
Ook zin gekregen in een bosbad?
Het ‘Zakboek voor het Bosbaden’ van Sarah Devos en Katriina Kilpi, uitgegeven bij uitgeverij Lannoo, is een leuke startgids. Je maakt kennis met het bosbaden, en voor elk seizoen zijn een aantal doe-opdrachten beschreven. Voor een bosbad in complete rust kan je terecht in de natuuroases van Natuur en Bos. Meer info op https://www.natuurenbos.be/natuuroases
Gastredacteur: Kim Verhaeghe