Ga naar main content
wandelen-op-mos.jpg

Florachallenge #2: Stap eens rond in de natuur op je blote voeten

Een tuin met enkel gazon voelt eentonig aan onder je voeten. Ook voor de natuur is een grastapijt iets waar weinig dieren vrolijk van worden. De natuur houdt van afwisseling, van diversiteit, van BIO-diversiteit! Elke ondergrond heeft zo zijn voordelen: een stukje ‘blote’ aarde trekt solitaire bijen aan die hun nest maken onder de grond, een dikke mulchlaag houdt de bodem nat en los voor allerlei bodemleven en een nat stukje trekt amfibieën aan. BNP Paribas Fortis roept je op om letterlijk voeling te krijgen met de natuur door op je blote voeten verschillende ondergronden te ontdekken. 

BNP Paribas Fortis banner

Jouw opdracht

  • Voel met je voeten voelen welke diverse texturen de aarde te bieden heeft. Je kan hiervoor naar een park gaan waar verschillende ondergronden aanwezig zijn, maar ze zijn ook aanwezig op straat of in je tuin  Pas wel op dat je de plaatselijke begroeiing niet kapot maakt. 
  • Deze opdracht is geslaagd wanneer je al onze ondergronden hebt gevonden en gevoeld! Kan je er meer vinden dan deze 4?

'Gewone' aarde

Op het eerste gezicht lijkt er geen verschil te zijn tussen de verschillende ondergronden waar je dagelijks op loopt, maar in België kennen we wel degelijk vier verschillende bodemtypes: zand, zandleem, leem en klei. Hun onderverdeling wordt gemaakt op basis van de grootte van de bodemdeeltjes. Die zijn echter te klein om met je blote oog te zien.

Wel bestaat er een leuk trucje om toch te weten te komen met welk bodemtype je te maken hebt. Daarvoor heb je niet je voeten, maar je handen nodig! Neem een hoopje grond en maak het vochtig, probeer dan met dat hoopje een zo stevig mogelijke donut te maken. Krijg je er niet meer uit dan een bergje? Dan heb je te maken zand. Kan je er echter wel een rolletje uit krijgen, maar geen cirkel dan heb je te maken met leem. Hoe meer je de vorm van een cirkel kan benaderen, hoe meer je zeker kan zijn dat je met klei te maken hebt.

Wanneer je van plan bent om de biodiversiteit van je eigen tuin te verrijken met meer inheemse planten is het dan ook belangrijk om na te gaan met welk soort bodem je te maken hebt. Sommige planten groeien nu eenmaal beter in een bepaalde grond dan andere. Ook het plekje in je tuin is van belang want sommige planten genieten meer van de zon dan andere. 

Mos

Deze kleine plantjes zijn quasi overal te bewonderen en dat het hele jaar door. Hun favoriete seizoenen zijn echter de herfst en de lente. Op dat moment slapen hun concurrenten, de zaadplanten, nog en is de luchtvochtigheid hoger. Hoewel wij ze soms over het hoofd zien, zijn ze voor de natuur zeker geen extraatje. Mossen vormen namelijk een belangrijke schakel in ecosystemen door hun productie van zuurstof en het voorkomen van erosie. Daarnaast helpen ze met de ontkieming van zaden en vruchten door een microklimaat te creëren. Een belangrijke plant die niet mag mankeren op een biodivers stukje grond. 


Wist je dat mossen hun voedingsstoffen uitwendig transporteren? Ze hebben geen vaatstelsel en vervoeren hun voedingsstoffen langs de stengels en bladeren. Indien je een nieuwe hobby zoekt, ben je met het herkennen van de verschillende mossoorten in België wel even zoet. We kennen namelijk zo’n 725 soorten en variëteiten. Toch moet je een scherp oog hebben, want vele soorten hebben van elkaar weg.

Herken jij deze soortjes

Heideklauwtjesmos

Uitzicht: een onregelmatig vertakte plant met lichtgroene, sikkelvormige stengelbaadjes.

Waar: Deze mossoort houdt van zuur, zo vertoeft hij onder andere graag op zure schors van dode bomen, maar ook in droge graslanden komt hij voor. In tegenstelling tot de rest van de natuur lijkt hij voordeel te hebben bij verzuring en verdroging. 

Gewoon haakmos

Uitzicht: Deze mossoort lijkt wel uit allemaal kleine sterretjes te bestaan. 

Waar: Vooral op beschaduwde en vochtige gazons komt deze soort talrijk voor. Deze soort is ook hardnekkig en zal dus terugkomen na ingrepen

Gewoon muisjesmos

Uitzicht: Muisjesmos bestaat uit langwerpige blaadjes met een knopje, daarnaast is er ook lang glashaar. De soort groeit in kleine bolle kussentjes

Waar: Vooral bij steenachtige gebieden zoals daken, muren of op beton. Soms verkiest het ook wilgen of populieren.

Gedraaid knikmos

Uitzicht: van dichtbij lijken dit mos wel op kleine bloemen met zijn lang uittredende nerf. Wanneer het droog is, zijn zijn blaadjes spiraalvorming gedraaid. 

Waar: Dit mos is zeer flexibel en komt zowel voor in de grond als tussen steenachtige omgevingen alsook op levende en dode bomen.

Bladeren

Nu de warmere dagen weer in zicht zijn, starten de bomen met het aanmaken van hun weelderige bladerdaken. Maar ook bladeren die reeds gevallen zijn hebben veel nut voor de natuur en misschien ook voor jouw tuin. Ze beschermen de bodem tegen de koude en geven zo meer kans aan de planten die in het voorjaar komen piepen. Daarnaast vormen ze op den duur ook het voedsel voor deze planten in de vorm van een compostlaag. Ook bodemdieren zijn grote fan van zo’n dikke humuslaag.

Door dus dat ene taakje minder uit te voeren en de bladeren in de herfst te laten liggen, zorg je dus zelf voor meer biodiversiteit in je tuin. Een laagje bladeren is ook een goed antwoord op de droogteproblematiek in ons land. Door de klimaatopwarming hebben we nu steeds meer droge, warme zomers, maar een humusrijke bodem, houdt het water langer vast zodat hij minder snel uitdroogt.

Gras

Zeg niet zomaar gras tegen gras, want in België hebben we tal van verschillende graslanden afhankelijk van de ondergrond, het beheer, de vochtigheid, pH en voedselrijkdom. Elk type zorgt voor zijn eigenheid aan soorten. In voedselrijke bodems (vooral leem en klei) is vaak scherpe boterbloem, veldzuring en rode klaver aanwezig. Op voedselarme bodems (zand of lemige zandbodems) vind je bijvoorbeeld het natuurtype ‘dwerghavergrasland’. Daarop verschijnen vooral kleine éénjarigen die voor de zomer al bloeien om de schroeiende zomerzon te vermijden. Graslanden op kalkrijke bodems komen dan weer zelden voor in België. Ze worden gekenmerkt door de aanwezigheid van kleine pimpernel, grote centaurie en de bevertjes. Ook aan de kustduinen zijn er unieke graslandtypes die je nergens anders in België tegenkomt zoals het dotterbloemgrasland met zijn kenmerkende soorten de echte koekoeksbloem, grote ratelaar, brede orchis en tweerijige zegge.

Al deze, en nog véél meer, verschillende graslanden geven leven aan andere soorten planten. Vaak is het juiste graslandbeheer dan ook belangrijk om deze unieke biotopen in leven te houden en zo de biodiversiteit te bevorderen.

Enkele tips voor je eigen gazon!

1: Niet verticuteren

Na het maaien van het gras vormt het overgebleven maaisel na verloop van tijd een soort viltlaag.Het weghalen van die laag noemt men verticuteren. Dit doe je echter beter niet want je haalt zo de nuttige humuslaag weg en dun je je gazon uit. Dit heeft meer plaats voor onkruid. In een gezonde bodem zitten ook wormen die graag dit werkje voor jou doen.

2: stukjes laten verruigen

Kies om bepaalde stukjes in je tuin te laten verruigen. Dit doe je door deze een paar jaar niet te maaien. Resultaat: een voedselrijke bodem met hoogproductieve kruidachtige plantensoorten zoals de grote brandnetel en boerenwormkruid. Wanneer je gazon vochtig genoeg is zal dit stukje ook zeer veel bloemen hebben. 

3: slechts paar keer per jaar maaien 

Door minder te maaien geef je meer kans aan bloemen en paddenstoelen in je tuin. Deze zijn op hun beurt belangrijk voor vele dieren, zoals vlinders, bijen en sprinkhanen. Wanneer je dan best maait? Best maai je de eerste keer na juni, zo hebben bloemen hun zaad al kunnen produceren. Een tweede keer maaien kan in september, want zo kunnen diezelfde bloemen nog een tweede keer bloeien en zaad vormen.


Gerelateerde artikels