5 x een blik door de ogen van een uil
Zag je ons nieuwe logo al? In de ‘O’ van Onze Natuur prijkt vanaf vandaag het priemende oog van een uil. En over die uilenogen willen we het vandaag even hebben, want ze zijn écht een knap staaltje van evolutie!
1. De ogen van een uil zijn groot, héél groot
Wie ooit het geluk heeft gehad om oog in oog te staan met een uil, vergeet dat nooit meer. Terwijl hij z’n hoofd majestueus in jouw richting draait, staren zijn prachtige, ronde kijkers je rechtdoorzee aan. De ogen van een uil lijken niet alleen heel groot, ze zijn dat ook. Tot maar liefst 5% van zijn lichaamsgewicht heeft hij te danken aan zijn ogen! Zouden mensen verhoudingsgewijs even grote ogen hebben, dan liepen we rond met sinaasappels in onze oogkassen. Die grote ogen zijn erg gevoelig en daarom zijn uilen uitgerust met een derde ooglid. Dat is perfect doorzichtig en beschermt de ogen tijdens de jacht, zonder dat de uil ze volledig moet sluiten.
2. Uilenogen zijn langwerpig
De ogen van een uil zijn niet bolvormig, zoals bij de meeste diersoorten, maar hebben de vorm van een soort ‘buis’. Die oogbuis wordt stevig op z’n plaats gehouden in de uilenschedel met langwerpige oogkassen waarin de ogen precies passen. Zijn ogen zitten zelfs zo stevig verankerd in zijn schedelbotten, dat een uil niet in staat is zijn ogen te bewegen. Een uil die wil rondkijken, moet dus zijn volledige hoofd meedraaien. Met z’n 14 nekwervels (mensen hebben er 7) is hij in staat om Chucky-gewijs z’n hoofd drie kwartslagen naar links en naar rechts te roteren. Hij kan ook loodrecht omhoog en naar beneden kijken zonder dat zijn schouders in beweging komen.
3. Brilletje nodig?
Omdat hun ogen zo groot zijn, zijn uilen extreem verziend. Ze kunnen heel scherp in de verte kijken, maar dichtbij is alles niet meer dan een waas. Met de borstelachtige veren rondom zijn bek kan een uil wel nabije voorwerpen bestuderen. Uilen hebben ook een erg goed dieptezicht. Dat komt omdat hun ogen naast elkaar staan, zoals bij ons, en ze eenzelfde voorwerp dus langs twee kanten tegelijk kunnen bekijken.
4. De ogen van een uil zijn goede nachtkijkers
De meeste uilen zijn nachtdieren, ze zijn dus gebaat met een goed zicht in het donker. Daarom bevatten hun ogen vooral veel lichtgevoelige ‘staafjes’ en aanzienlijk minder kleurgevoelige ‘kegeltjes’. Om je een idee te geven: onze ogen zijn uitgerust met zo’n 200.000 staafjes per vierkante millimeter t.o.v. een miljoen bij uilen. Zoals o.a. ook de kat, heeft een uil een ‘tapetum lucidum’ of reflecterende laag vlak achter het netvlies. Door de reflectie van licht binnenin het oog, kan het dier beter zien in het donker. Tenslotte zorgt een grote pupil ervoor dat veel licht in het oog kan vallen. Gelukkig kunnen uilen hun pupillen ook erg klein maken, waardoor ze overdag niet verblind raken door zonlicht.
Velduil - oehoe - kerkuil
5. Verraadt oogkleur wanneer de uil op jacht gaat?
Onze uilen hebben drie oogkleuren: zwart (bosuil en kerkuil), oranje (oehoe en ransuil) en geel (ruigpootuil, steenuil, velduil). Er wordt wel eens gezegd dat de oogkleur verraadt wanneer een uil jaagt: gele ogen zijn geschikt om overdag op jacht te gaan, met zwarte ogen zie je uitstekend ‘s nachts en oranje-ogige uilen zouden in de schemer op strooptocht gaan. Nader onderzoek van oogkleuren versus jachtgewoontes leert ons echter dat het hier om een urban legend gaat. Zowel de oranje-ogige ransuil als de ruigpootuil met felgele kijkers trekken er bijvoorbeeld vooral ‘s nachts op uit.