Ga naar main content
vilda-37228-ransuil-yves-adams-1900-px-64280.jpeg
Yves Adams

Hoe passen dieren zich aan de nacht aan?

Wij mensen zijn echte ‘dagwezens’. We zijn geconditioneerd om bij klaarlichte dag te leven en radeloos wanneer we in duisternis ondergedompeld worden. Sommige dieren zijn echter gewend aan het donker en laten zich pas van hun beste kant zien zodra de zon onder is. Hoe pasten zij zich aan deze omstandigheden aan? Welke superkrachten hebben ze ontwikkeld?

Heb jij al ooit de ogen van een uil eens van dichtbij bestudeerd? Ze vertegenwoordigen maar liefst 5% van hun totale lichaamsgewicht, wat gigantisch is vergeleken met onze eigen ogen. Want als het gaat om kijken in het donker, is de grootte van belang: hoe groter de oogbollen en hoe groter de pupillen, hoe beter de dieren het licht kunnen opvangen. Bovendien hebben ze een reflecterende laag op de achterkant van het netvlies, het tapetum lucidum – Latijn voor ‘lichtend tapijt’ – dat het licht reflecteert en hun ogen ’s nachts laat oplichten. Maar behalve zijn opvallende effect maakt deze reflecterende laag het ook mogelijk om meer licht op te vangen bij een lage helderheid.  

Nog een verschil: de ogen van nachtdieren bevatten veel meer staafjes – lichtgevoelige cellen die het zicht in het donker vergemakkelijken, maar geen kleuren oppikken. De meeste gewervelde dieren hebben maar één type staafjes, en daarom kunnen wij ’s nachts alleen grijs- en zwarttinten onderscheiden.

Vissen uit de diepzee hebben die evolutie zelfs nog wat verder gedreven: zij hebben verschillende soorten staafjes ontwikkeld, wat hen een meer genuanceerd zicht oplevert. De universiteit van Queensland (Australië) heeft bij dertien vissoorten ontdekt dat ze genen hebben die in staat zijn verschillende vormen van rodopsine, een lichtgevoelig eiwit, te coderen. En in tegenstelling tot de staafjes van andere gewervelde dieren, die alleen zwart en wit zien, zou hun rodopsine hen ook in staat stellen verschillende tinten blauw waar te nemen.

Bioluminescentie

Andere dieren hebben dit uitzonderlijke zicht niet, maar hebben wel een ander trucje gevonden: als er geen licht is, dan creëren ze het zelf. Kort gezegd veroorzaken ze een chemische reactie en zetten die energie om in licht. Deze techniek wordt bijvoorbeeld gebruikt door vuurvliegjes wanneer ze op zoek zijn naar een partner, maar ook door de dwerginktvis om aanvallen van roofdieren te ontwijken. Bioluminescentie bij nachtdieren of abyssale soorten (met de diepzee als leefgebied) heeft vaak een andere functie dan hen simpelweg helpen om beter te zien: het wordt gebruikt om partners aan te trekken, roofdieren af te schrikken of te communiceren. 

vilda-4137-kleine-glimworm-rollin-verlinde-800-px-64278.jpeg
Rollin Verlinde

Zeer scherp gehoor

Uilen hebben niet alleen een uitstekend gezichtsvermogen, ze kunnen ook het minste geluid horen. Hoe dat komt? Dankzij hun asymmetrische oren! Omdat hun gehoorgangen zich op verschillende hoogtes bevinden, komen geluiden niet op hetzelfde moment in beide oren aan en kunnen ze dus verschillende soorten informatie oppikken. Andere dieren, zoals katten, kunnen gemakkelijk hun oren heen en weer bewegen en ze in de richting wijzen waar de geluiden vandaan komen om ze beter te kunnen identificeren. En ook hier weer is de grootte van belang: grootoorvleermuizen kunnen zelfs het allerkleinste bewegende insect waarnemen, omdat het geluid versterkt wordt door hun gigantische flaporen.

Echolocatie

Ook via echolocatie, een gekende techniek die vleermuizen in de vingers hebben, kan je met gemak je weg vinden in de donkere nacht. Voor een vleermuis volstaat het om een ultrasoon geluid te produceren, dat vervolgens weerkaatst tegen omliggende objecten, om allerlei informatie te verkrijgen: de afstand tussen muren of voorwerpen, de aanwezigheid van obstakels of een prooi … Al deze informatie wordt in enkele luttele seconden verwerkt door de pariëtale kwab in de hersenen. Heel handig als je (bijna) blind wil jagen! Ook bepaalde walvisachtigen en zelfs de spitsmuis maken gebruik van deze techniek, die zijn waarde al lang heeft bewezen. 

vilda-106719-leucistische-grootoorvleermuis-rollin-verlinde-800-px-63789.jpeg
Rollin Verlinde

Geur- en tastorganen

En welke rol speelt het reukvermogen in heel dit verhaal? Zoogdieren en reptielen hebben een orgaan dat het vomeronasaal orgaan – ook bekend als het orgaan van Jacobson – genoemd wordt. Het bevindt zich ter hoogte van het gehemelte, waardoor ook feromonen waargenomen kunnen worden. Om dit orgaan te laten werken, rollen sommige dieren hun lippen op wanneer ze een geur waarnemen. 

Ook zenuwuiteinden spelen een rol bij dieren die in het donker hun weg moeten vinden. Mollen hebben bijvoorbeeld het orgaan van Eimer, een zeer gevoelig tastorgaan, op hun snuit. 

Meer over


Gerelateerde artikels