Stap voor stap uitgelegd: maak een nestkast voor vogels
Heb je nog wat hout in de garage liggen? Of een pallet dat je wil opofferen voor de vogels in je tuin? Wij helpen je op weg om zelf een nestkast te bouwen! Dat is helemaal niet zo moeilijk én je helpt er de natuur mee.
Terwijl wij gedoemd zijn om in ons kot te blijven, draait de natuur op volle toeren. In deze periode beginnen vogels te nestelen. Je ziet ze af en aan vliegen met allerlei materiaal om hun nest in te richten. En dan is het hoopvol afwachten tot het eerste kuikengekwetter weerklinkt. Wist je trouwens dat vogels écht hun nut kunnen hebben in je tuin? Mezen zijn bijvoorbeeld notoire liefhebbers van processierupsen. Smakelijk!
Is het niet te laat om nog een nestkast op te hangen?
Voor onze inheemse vogels is het soms beter om in het najaar al een nestkast te plaatsen. Dan hebben de bewoners-in-spe voldoende tijd om eraan te wennen – misschien maken ze er zelfs hun winterverblijf van. En toch kan je ook nu nog vogels blij maken met een gloednieuwe nestkast. Want in april komen trekvogels zoals de bonte vliegenvanger en de gekraagde roodstaart terug naar ons land en die betrekken ook graag een nestkast. Vaak is al het aanbod al bezet tegen die tijd, tenzij je je nestkast pas begin april ophangt!
Stap 1: kies een vogelsoort en noteer de juiste maten
Alleen holenbroeders maken gebruik van een nestkast. Welke holenbroeder je precies aantrekt, hangt af van de afmetingen. Klik hier voor een uitgebreid overzicht. In dit artikel maken we een nestkast voor koolmezen en bonte vliegenvangers. Het bouwwerk is achteraan 26 cm hoog, vooraan 24 cm. Lengte en breedte zijn beide 12 cm (binnenafmetingen). Om het deksel van de nestkast later makkelijker te kunnen bevestigen, kan je de achterzijde wat langer maken zodat ze boven het nestkastje uitsteekt.
Stap 2: zaag het hout in de gewenste afmetingen
Teken je bouwplan na op het hout (minstens 1,5 cm dik) en zaag het hout in stukken. Gebruik een klokboor of gatenzaag om het invlieggat te maken. Vogels zijn daar heel kieskeurig in: de grootte van het invlieggat bepaalt welke vogel erop afkomt. Voor de koolmees maakten we een gat met diameter 3,2 cm.
Maak het gat iets kleiner (2,8 cm) voor de pimpelmees of iets groter (4 cm) voor de ringmus. Maak het invlieggat in de bovenste helft van je nestkast: de onderzijde van het gat bevindt zich idealiter 14 cm boven de onderzijde van de nestkast. Schuur de scherpe randen van de nestkast – zeker die van het invlieggat – glad met wat schuurpapier.
Stap 3: timmer de planken aan elkaar tot een nestkast
Gebruik spijkers om de zijkanten en de bodem van de nestkast aan elkaar te timmeren. Heb je het liever wat steviger, gebruik dan schroeven en een schroefmachine. Bevestig het dak bij voorkeur met een scharnier aan de nestkast. Zo kun je de broedplek in het najaar makkelijk schoonmaken.
Geef regen geen kans door het dak met een plakje rubber (bijvoorbeeld van een fietsband) af te werken. Hang je nestkast stevig op, maar niet zo stevig dat je het nooit meer los krijgt (dat maakt het poetsen makkelijker in het najaar). Om geen schade toe te brengen aan de boom in kwestie, is hier gekozen voor een stevig touw door twee schroefogen.
Stap 4: Kies een veilige plaats voor je nestkast
Kies voor een rustig plekje met een open aanvliegroute. Denk eraan dat boomtakken over enkele weken wat meer gaan doorhangen eens ze vol bladeren hangen! Het invlieggat is best noordelijk of noordoostelijk georiënteerd – kwestie van ’s zomers niet met gebakken vogels te eindigen … En last but not least: zorg ervoor dat katten niet bij de nestkast kunnen! Hang het huisje daarom minstens 2 (liever 3) meter hoog of voorzie gaas omheen de boomstam.
