Maak je eigen insectenhotel
Een insectenhotel stond al lang op mijn verlanglijst, maar om één of andere reden kwam het er nooit van. In de winkel dacht ik telkens: ‘dat maak ik zelf wel’, terwijl er thuis altijd wel wat anders te doen was. Maar nu daguitstapjes plots verboden zijn en de lente me hardnekkig uit mijn kot sleurt, waren mijn excuses op. Tijd om de tuin wat op te fleuren!
Verplicht recycleren
Een eerste probleem dringt zich al snel op: waar kan je in tijden van corona materiaal vinden? Gelukkig zijn wij van die bijhouders, met een schuur vol spullen ‘die we ooit eens naar het recyclagepark moeten brengen’. Dus vul ik een kruiwagen met alles wat bruikbaar lijkt: oude wijnkistjes, enkele houtblokken, denappels die we onlangs verzamelden om de stoof aan te maken, een paar oude snelbouwstenen en dakpannen, een stuk regenpijp en wat kippengaas.
Aangevuld met m’n gereedschap, ga ik op zoek naar een geschikte locatie. Insectenhotels doen het het best op een zonnige plek, zuid- of zuidoostelijk georiënteerd, in de buurt van bloemen. En waar kan je bestuivers beter gebruiken dan in de moestuin? Dus kies ik een paal van de omheining uit, tussen de meidoornhaag. Moest ik een insect zijn, ik stond al aan te schuiven!
De kamers van het insectenhotel
Als eerste puzzel ik de contouren van het insectenhotel in elkaar. De wijnkistjes worden stevig in de paal gevezen, het dikste kistje hang ik bovenaan. Zo heeft regen het minste kans om insecten in het onderste deel weg te spoelen.
Houtblokken met boorgaten zijn geliefde ‘kamers’ voor bijen en wespen. De vrouwtjes vullen zo’n gang met stuifmeel en leggen er een eitje bij. Ze sluiten hun ‘cel’ af en vullen het volgende stukje – tot de hele gang vol broed zit. Ik boor dan ook lustig gaten in de houtblokken die ik meegenomen heb, met boortjes van 3 tot 8 mm. Wil je zelf insectenkamers maken, let dan op dat je niet doorheen het blok boort: alleen als één kant dicht is, willen bijen er in nestelen.
Omdat insecten zo fragiel zijn, moet de gang binnenin zo glad mogelijk zijn. Daarom gebruik je best harde houtsoorten (eik, kastanje, beuk, es …) en boor je dwars op de vezelrichting – iets waar ik in mijn enthousiasme niet bij elk blok aan gedacht heb … Wel schuurde ik de booringangen lichtjes op met wat schuurpapier, om het aangenamer te maken voor de toekomstige bewoners.
Vullen met natuurlijke materialen
De blokken zijn nu helemaal klaar om het insectenhotel te vullen. Ik voeg ook nog enkele holle bakstenen toe en zoek een plekje voor het stuk regenpijp. De bedoeling is om nu de rest van het hotel op te vullen met holle stengels, van o.a. riet en bamboe. Ook daarbij is het belangrijk dat er een gesloten achterkant is, dus zorg ik ervoor dat er in elk strootje een ‘knoop’ zit.
Behalve holle stengels, ga ik op zoek naar takken met een zachte binnenkant. Sommige bijen houden ervan dat merg eerst weg te halen en vervolgens in de vrijgekomen holte te nestelen. In dat opzicht zijn ook bessentakken (braam, framboos, …) en vlier dankbare materialen voor je insectenhotel.
Een eerste gast!
Dat knippen van takjes neemt meer tijd in beslag dan ik dacht en m’n ietwat groot uitgevallen hotel raakt maar traag gevuld. Dus besluit ik om een deel van de vakjes af te sluiten met kippengaas. Die vul ik met houtsnippers en denappels. Volgens sommige bronnen voegen ze weinig toe aan een goed insectenhotel, maar het oogt erg mooi én zou lieveheersbeestjes, gaasvliegen en oorwurmen aantrekken (welgekomen gasten in de moestuin omdat ze jagen op bladluizen).
Lang hoef ik niet te wachten op de eerste gast van mijn hotel. Terwijl ik nog volop verse kamers aan het maken ben, komt er al een eerste insect op prospectie! Wanneer alle vakjes gevuld zijn, rest alleen het dak nog: enkele dakpannen die een beetje uitsteken, zullen mijn gasten beschermen tegen de regen.
